In november wordt hij zesentachtig. Maandenlang heeft hij door een mysterieuze ziekte op de rand van de dood gezweefd, toch is José Saramago erin geslaagd een nieuwe roman te schrijven. De tocht van de olifant is zijn zesde sinds hij tien jaar geleden als eerste Portugeestalige auteur de Nobelprijs kreeg. In dit zowel humoristische als ironische verhaal neemt Saramago ons in zijn typische, vloeiende stijl mee naar de zestiende eeuw, naar de tijd van de Portugese koning Dom Manuel i, onder wiens bewind Portugal de wereld veroverde. In 1514 stuurt deze vorst een luisterrijk gezantschap naar de paus in Rome, met geschenken uit alle windstreken, onder andere een neushoorn uit Afrika en een olifant uit India. We volgen die olifant, die luistert naar de naam Salomon, op de barre tocht van Lissabon naar Rome. Onderweg deelt Saramago op de van hem bekende wijze menige sneer uit naar de willekeur en megalomanie van machthebbers.