Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Universiteit Gent academiejaar 2010-2011 De rol en de aard van het object en de praktijk in het werk van Joseph Rouse Anna de Bruyckere Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de Wijsbegeerte Promotor: prof. dr. Maarten Van Dyck Commissarissen: prof. dr. Eric Schliesser en dr. Bert Leuridan De rol en de aard van het object en de praktijk in het werk van Joseph Rouse Anna de Bruyckere academiejaar 2010-2011 Abstract Abstract This paper aims to explicate the role and nature of the scientific object and scientific practice in the work of Joseph Rouse. Rouse is a postconstructivist philosopher of science committed to providing a jointly hermeneutic and naturalistic account of scientific practice and its normativity. In his work he seeks to understand how scientific practice—which is both normative and causal—allows the world to manifest itself, and how it governs a field of possibilities, pointing toward meaningful actions and claims. As he discards a representationalist ontology of knowing subjects as opposed to transcendent objects, we will assess the coherence, clarity, and productivity of his proposed alternative, particularly his account of the scientific object and practice. Our paper is all the more relevant as significant parts of its topic remain largely implicit in Rouse's work. We first introduce his practical universal hermeneutics and naturalism. We then discuss the basics of his concepts of 'practice' and 'normativity'. We go on to flesh out his notions of issues and stakes to which participants in scientific practice are normatively accountable. We interpret issues as material-discursive intentional objects. Their resolution amounts to a constitution of an object. Scientific practice plays a vital part in that constitution: measuring interactions divide local phenomena into a subject and object pole. We claim constitution is best thought of as a gradual process. We further sharpen our interpretation of issues: we take it to be local, practically constituted object poles of a phenomenon. We then uncover an unspoken-of transcendental move in Rouse's notions of 'practice' and 'phenomenon' which turns out to be highly disruptive. It fundamentally challenges Rouse's entire account of scientific practice and its internal normativity. Proceeding to the object, we claim it is a functional explication of what was already implicit in scientific practice. It facilitates further measuring interaction, cross-phenomenal inferences and eventually serves attaining local, broadly human goals. We conclude by clarifying some problems that arise in Rouse's treatment of the object and by proposing a shift from objectivity to responsiveness as core scientific value. “De rol en de aard van het object en de praktijk in het werk van Joseph Rouse” - Anna de Bruyckere i Voorwoord Voorwoord … Beginnen waar je kunt is / nooit een zwaktebod, integendeel, het is een / verdergaan naar waar wat je kent / vanzelf het onbekende wordt. … In 2008 keek ik naar een aflevering van Zomergasten bij de VPRO met dr. Ronald Plasterk, moleculair bioloog, Nederlands oud-minister van onderwijs en huidig lid van de Nederlandse Tweede Kamer. Van jongs af aan keek ik met mijn vader naar het tv-programma Buitenhof op zondagochtend, waar Plasterk een column had. Plasterk opende de deur naar vragen over de plaats van wetenschap in de maatschappij. Zijn bijdragen blijven me inspireren, en het uitgebreide interview leidde die zomer van 2008 tot een poëtisch portret. Ik legde het hem voor. In zijn antwoord noemde hij de bovenstaande zinnen een “mooie beschrijving van het wetenschappelijk proces, maar ook denk ik wel van een levenshouding”. Gaandeweg het schrijven van mijn thesis herinnerde Marius Verhage me aan het gedicht en de correspondentie. Het trof me: de zinnen passen eveneens goed—zij het eerder als streven dan als beschrijving—bij het werkproces waarvan dit papieren of digitaal exemplaar de weerslag is. Overigens besloot ik de papieren exemplaren bewust recto verso te af te drukken, om de benodigde hoeveelheid papier niet nodeloos te doen groeien, ook al is het kwaad reeds geschied als ik kijk naar de mappen met artikels en concept- versies. Vele actoren en factoren speelden een rol in de totstandkoming van mijn werk. Mijn dank gaat, ten eerste, uit naar mijn promotor, prof. dr. Maarten Van Dyck. Gaandeweg het proces nam hij met de nodige tijd en aandacht verschillende rollen op zich, zoals die van inspirator, klankbord, richtingwijzer en corrector. Ook prof. dr. Eric Schliesser hielp me op enkele beslissende momenten. Mijn moeder, Romy de Bruyckere-Snoeck, stelde haar tijd en scherpe analysevermogen ter beschikking. Ze heeft meermaals en succesvol als helder klankbord gediend, en altijd als voorbeeld. Van haar heb ik bovendien een liefde voor systeemdenken geërfd, evenals van mijn vader, Rob de Bruyckere. Hij is een onmisbare steun die bovenal tot uiting kwam tijdens de hoogdagen alsook de herstelperiode van de hernia die mijn masterproefwerk diagonaal doorkruiste. Mijn zus, Andrea Langerak-de Bruyckere, zocht herhaaldelijk artikels voor me op in de bibliotheek van de Radboud Universiteit Nijmegen, en wees me op Google Scholar. Ook leverde ze zeer gewaardeerd correctiewerk en speelde ze, zeker in de laatste fase, met verve de rol van telefonische hulpdienst. Mixel Kiemen voorzag me van bergen literatuur, ideeën en kritische vragen, zij het voornamelijk over onderwerpen waaraan ik in het uiteindelijke werk voorbij ben gegaan. Joni De Mol en Katleen Gabriëls bezorgden me artikels uit Leidse en Brusselse bibliotheken. Katleen “De rol en de aard van het object en de praktijk in het werk van Joseph Rouse” - Anna de Bruyckere iii Voorwoord corrigeerde bovendien een deel van de uiteindelijke tekst. Inge De Bal, Wouter Helsen en Maarten De Bousser namen ook elk een deel voor hun rekening. Alain Vande Putte bewees eens te meer een prettige filosofische sparring partner te zijn, en dat al vijf jaar. Sylvie Marie De Coninck en David Troch zijn zulke partners als het gaat om allerlei soorten schrijverij; aan het Sint-Denijs-Westremse werkkamp bewaar ik goede herinneringen. Mieke de Regt en Marius Verhage zijn de meest gemene delers van goede herinneringen in het algemeen en vormen, thesis of niet, met succes en toewijding mijn nuchtere ankerpunten. Mijn opleiding aan de Universiteit Gent droeg ertoe bij dat een sluimerende interesse in wetenschap zich kon ontplooien tot een actieve en kritische blik. Prof. dr. Karen Barad (UC Santa Cruz) stuurde me een in Gent onvindbaar artikel samen met wat aanmoedigende woorden. Prof. dr. Joe Rouse (Wesleyan University) bleek niet alleen een boeiend filosoof, maar ook een zeer vriendelijk, begeesterd en begeesterend mens te zijn, geïnteresseerd in de vragen en commentaren van een filosoof in training. Hij verleende bovendien toestemming om een aantal voor dit werk zeer interessante working papers te gebruiken. Tot slot wil ik de leden en oud-leden van 't Zal Wel Gaan bedanken. Deze Gentse vrijdenkersvereniging voor studenten vormt sinds enkele jaren mijn garantie voor een brede intellectuele input. Op de avonden van 't Zal zijn, onder vrienden en tussen pot en pint, veel ideeën opgekomen en weer ondergegaan. Sommige zijn gebleven en vonden hun weg naar dit werk. Boven alles is mijn masterproef, om het met de Griekse dichter Kavafis te zeggen, een reis naar Ithaka gebleken. Onderweg heb ik veel moois en moeilijks leren kennen en bovenal zin opgedaan om nieuwe reizen te ondernemen. Het besef dat ik al quasi een halve thesis schreef voor mijn half jaar hernia-pauze en die stukken wegdeed ten dienste van een betere focus, is daar een vroege illustratie van. De genoemde mensen stonden me bij, waarvoor dank. Dankzij hen kon ik schrijven wat ik schreef. De verantwoordelijkheid voor fouten en andere tekortkomingen rust natuurlijk volledig op mijn schouders. In de stukken die volgen, schrijf ik—op stukken in de inleiding na—in de eerste persoon meervoud, om mijn (mijns inziens gerechtvaardigde) vraag naar instemming van de lezer uit te drukken. Mijn masterproef is al met al een langgerekte oefening geweest om een eigen stem te vinden evenals de wankele moed om die te gebruiken. Gent, mei 2011 “De rol en de aard van het object en de praktijk in het werk van Joseph Rouse” - Anna de Bruyckere iv Inhoudstafel Inhoudstafel Abstract i Voorwoord iii Inhoudstafel v Inleiding 1 Aanleiding 1 Vraagstelling 1 Relevantie 3 Concrete structuur 4 Hoofdstuk 1: Joseph Rouse, een inleiding 7 1.1 Situering 7 1.1.1 Science studies 8 1.1.2 Science wars 9 1.1.3 Onderwerpen in science studies en het werk van Rouse 10 1.1.4 Post-constructivisme 12 1.2 Hermeneutiek 13 1.2.1 Twee niveaus van hermeneutiek in wetenschap 13 1.2.2 Een uitbreidend domein voor de hermeneutiek: van tekst naar sociale wetenschappen 14 1.2.3 De tweede uitbreiding: van sociale wetenschappen naar wetenschap algemeen 16 1.2.4 Praktische hermeneutiek 17 1.2.5 Issues en stakes 21 1.2.6 Conclusies en verband met later werk 22 1.3 Naturalisme 24 1.3.1 Gangbare gedaanten van hedendaags wetenschapsfilosofisch naturalisme 25 1.3.1.1 Alternatieve formulering 26 1.3.2 Twee vormen van naturalisme 28 1.3.3 De verhouding tussen de twee vormen 30 “De rol en de aard van het object en de praktijk in het werk van Joseph Rouse” - Anna de Bruyckere v Inhoudstafel 1.3.4 Verwerping van traditionele epistemologie 32 1.3.5 De wetenschapspraktijk als menselijk én natuurlijk 34 1.3.6 De onbegrijpelijkheid van de mediërende wetenschapspraktijk 36 1.3.7 De wetenschappelijke praktijk naturalistisch her-denken 37 1.4 Conclusie 38 Hoofdstuk 2: De praktijk en normativiteit 40 2.1 De wetenschapspraktijk 41 2.2 De term 'praktijk' 43 2.2.1 Tien stellingen over praktijken 43 2.2.1.1 Toelichting: praktijk als patronen van gebeurtenissen 44 2.2.1.2 Toelichting: praktijk als materieel en discursief 44 2.2.1.3 Toelichting: praktijken als normatief 45 2.2.1.4 Toelichting: constante herinterpretatie van praktijken 47 2.2.2 Temporaliteit 48 2.2.2.1 Temporaliteit qua objecten 49 2.2.2.2 Temporaliteit in relatie tot hermeneutiek en naturalisme 50 2.2.3 Betekenis 51 2.2.3.1 Betekenis in relatie tot hermeneutiek en naturalisme 53 2.2.4 De verweving van materie en discours 53 2.2.4.1 De betekenisrelatie 54 2.2.4.2 Tweerichtingsverkeer: wederzijdse determinatie? 56 2.2.4.3 Verweving van materie en discours in relatie tot hermeneutiek en naturalisme 57 2.2.5 Normativiteit 57 2.2.5.1 Voorbeeld 58 2.2.5.2 Rol en positie van normen 59 2.2.5.3 Normativiteit in relatie tot hermeneutiek en naturalisme 60 2.2.6 Tot slot 61 2.3 Normativiteit in relatie tot het wetenschappelijk object 61 2.3.1 Normativiteit 62 2.3.2 Rouse' invulling van normativiteit: normative accountability 63 2.3.2.1 Normative accountability: waaraan? 64 “De rol en de aard van het object en de praktijk in het werk van Joseph Rouse” - Anna de Bruyckere vi
Description: