ebook img

De prostitutie te Gent in de zeventiende en de achttiende eeuw PDF

234 Pages·2010·1.81 MB·Dutch
by  
Save to my drive
Quick download
Download
Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.

Preview De prostitutie te Gent in de zeventiende en de achttiende eeuw

Universiteit Gent Faculteit van de Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Nieuwe Geschiedenis Meisjes van plezier: De prostitutie te Gent in de zeventiende en de achttiende eeuw (casus 1775-1795) Promotor: Prof. Dr. Isabelle Devos Barbara Vos Academiejaar 2006-2007 verhandeling voorgelegd voor het behalen van de graad van licentiaat in de geschiedenis 1 Deel 1: Inleidende beschouwingen “Wie dus over toestanden van vóór eenige eeuwen oordeelt volgens onze huidige begrippen van zedelijkheid, velt een volkomen valsch oordeel1.” (A. Van Werveke) 1 VAN WERVEKE, (A.). De ontucht in het oude Gent. In: Volkskunde, 1900-1901, 13, p. 1. 2 1. Inleiding Jaarlijks wordt in Gent, tijdens de Gentse feesten, een rondleiding door de stad georganiseerd: ‘Van badstove tot glazen straatje’2. Deze rondleiding begint in het oude Stoofstraatje, waar enkele badstoven gevestigd waren, en eindigt aan het Zuid, de huidige prostitutiebuurt. Deze reis door Gent heeft tot doel de prostitutieplaatsen van de middeleeuwen tot de hedendaagse tijd te bespreken. De gids wist echter geen informatie te geven over de Gentse prostitutie in de zeventiende en de achttiende eeuw. Het enige dat men meldde, was dat in deze periode de prostitutie plaatsvond in de privé-sfeer en dat ze in de clandestiniteit verdween3. Maar was de prostitutie werkelijk aan het zicht onttrokken in de periode van de zeventiende en de achttiende eeuw? Zwijgen de bronnen in deze periode? Tot nog toe is er nog geen enkel werk gepubliceerd dat over de lotgevallen van de prostituees in deze periode bericht. De uitdaging bestaat er voor deze verhandeling in precieze gegevens over het Gentse prostitutieleven te verzamelen, meer bepaald uit deze witte vlek in de geschiedenis. De archieven van de schepenbank zijn een mooi uitgangspunt voor dit onderzoek. Tientallen geregistreerde jaren zijn immers nog niet aan onderzoek onderworpen en liggen als onontdekte goudmijnen in het Gentse stadsarchief (SAG) opgeborgen. Sommige plaatsen en periodes werden wel al uitvoerig gedocumenteerd, hoewel niet altijd op de meest correcte manier. De wetenschappelijke studie van de prostitutie was voor een lange tijd van alle objectiviteit uitgesloten. Er zijn wel enkele belangrijke vroege werken over tot prostitutie, maar deze kunnen alleen al omwille van hun vooroordelen en subjectiviteit een onderwerp van onderzoek vormen. We denken bijvoorbeeld aan het werk van Cesare Lombroso en Guglielmo Ferrero, gepubliceerd op het einde van de negentiende eeuw, ‘La femme criminelle et la prostituée’4, waarin zij meenden de prostituee te kunnen definiëren aan de hand van haar uiterlijke kenmerken. In de tweede helft van de twintigste eeuw en vooral in de laatste decennia is hierin verandering gekomen. Onderwerpen zoals seksuele delicten en seksueel deviant gedrag konden nu zonder veel opschudding en met objectiviteit besproken worden, hoewel we volgens Timothy J. Gifoyle toch tot de jaren ’80 en ’90 van de twintigste 2 De rondleiding werd voor ons gevolgd op 24 juli 2006 door twee medestudenten, Bjorn Scheerens en Elise Vos, die notities hebben genomen. 3 De overige informatie die werd aangereikt, was aanlokkelijk, maar diende met een korreltje zout te worden behandeld. Algemene gegevens voor Vlaanderen werden soms zonder meer toegepast op Gent. 4 LOMBROSO, (C.) en FERRERO, (G.). La femme criminelle et la prostituée. Parijs, Félix Alcan, 1896, s.p. 3 eeuw moesten wachten. Zijns inziens werd de prostituee vóór 1980 als pornografisch bestempeld. Hij meende dat weinig historici de prostitutie als een belangrijk onderzoeksgebied beschouwden. De populaire werken die werden uitgegeven, waren voornamelijk gericht op sensatie en lust. Het kleinere aandeel wetenschappelijke studies concentreerde zich voornamelijk op ideeën, sociale bewegingen, overheidscampagnes voor de controle en de regulatie van de prostitutie en de meest zichtbare vormen van prostitutie5. Enkele belangrijke auteurs zetten nochtans de juiste toon. De inspanningen van Vern L. en Bonnie Bullough dienen zeker vermeld te worden. Nog vóór de jaren ’70 zette dit koppel zich in voor het onderzoek naar seksualiteit en prostitutie op een objectieve en wetenschappelijke manier. Enkele belangrijke werken zijn: ‘Women and prostitution: a social history’6, ‘The history of prostitution’7 en ‘Sin, sickness and sanity: a history of sexual attitudes’8. Voor het onderzoek van de prostitutie in de Lage Landen kunnen een aantal toonaangevende werken als leidraad voor elk onderzoek aangewend worden. We noemen eerst enkele buitenlandse werken, vervolgens werken over Vlaanderen of België en uiteindelijk de onuitgegeven literatuur. Ook werken die de middeleeuwen behandelen, mogen hier niet ontbreken. Eerst en vooral wijzen we op het opus magnus van Lotte Van de Pol: ‘Het Amsterdams hoerdom: Prostitutie in de zeventiende en achttiende eeuw’9. Het werk is een geschikte inleiding bij het begin van het onderzoek van de prostitutie, ongeacht plaats en tijd in de geschiedenis. Van de Pol behandelde de prostitutie in al haar verschijningsvormen en alle betrokken elementen in het Amsterdam van de genoemde periode. Er werd een schat aan informatie aangeboden en het geeft ons een idee naar wat we moeten zoeken in een onderzoek betreffende prostitutie. Het werk biedt bovendien een grote hoeveelheid aan vergelijkingsmateriaal. Voor Groot-Brittannië vermelden we het belangrijke werk ‘Disorderly women in eighteenth- century London: Prostitution and control in the Metropolis, 1730-1830’ van Tony Henderson 5 GILFOYLE, (T.J.). Prostitutes in history : From parables of pornography to metaphors of modernity. In: American Historical Review, 1999, 104, nr. 1, pp. 117-118. 6 BULLOUGH, (V.L.) en BULLOUGH, (B.). Women and prostitution: a social history. Buffalo, Prometheus Books, 1987, 374 p. 7 BULLOUGH, (V.L.). The history of prostitution. New York, University Books, 1964, 304 p. 8 BULLOUGH, (V.L.) en BULLOUGH, (B.). Sin, sickness and sanity: a history of sexual attitudes. New York, Garland, 1977, 276 p. 9 VAN DE POL, (L.). Het Amsterdams hoerdom: Prostitutie in de zeventiende en achttiende eeuw. Amsterdam, Wereldbibliotheek, 1996, 493 p. 4 uit 199910. Een toonaangevend werk over de prostitutie van de middeleeuwen is dat van Jacques Rossiaud: ‘La prostitution médiévale’11. Vervolgens vermelden we het boek van Guy Dupont: ‘Maagdenverleidsters, hoeren en speculanten: Prostitutie in Brugge tijdens de Bourgondische periode (1385-1515)’12. Het werk was oorspronkelijk een thesisverhandeling die werd omgevormd tot een boek. Dit werk is voornamelijk belangrijk omdat het ons een inzicht verschaft in de problematiek rond de bordeeluitbater, een deelaspect van de prostitutie dat nog maar weinig belicht werd tot het studie van Dupont. Het onderzoek werd gevoerd aan de hand van rekeningen en het waren voornamelijk de bordeelexploitanten die werden beboet in de prostitutiewereld. Een vergelijkbaar onderzoek van de stadsrekeningen van Gent zou vermoedelijk boeiende resultaten opleveren. Fernand Vanhemelryck boekte eveneens belangrijke resultaten in de studie van de criminaliteit. Tal van belangrijke publicaties ontsproten aan zijn pen, waaronder ‘Marginalen in de geschiedenis: Over beulen, joden, hoeren, zigeuners en andere zondebokken.13’ Zelf hechtten we een groot belang aan zijn studie over Brussel: ‘De criminaliteit in de ammanie van Brussel van de late middeleeuwen tot het einde van het Ancien Régime’14. Het onderdeel van de prostitutie in dit boek bood boeiend en opmerkelijk vergelijkingsmateriaal voor onze eigen bevindingen. Een aanzienlijk deel van het historische onderzoek van de prostitutie in Vlaanderen werd gevoerd door studenten. In de laatste twee decennia van de twintigste eeuw verschenen aan de Gentse universiteit een aantal licentiaatsverhandelingen met betrekking tot de criminaliteit, de zedendelicten en de prostitutie in de geschiedenis. Thans vernoemen we eerst een belangrijke doctoraatsverhandeling waarbij het vertrekpunt van ons onderzoek lag, meer bepaald de studie van Anne-Marie Roets: ‘Rudessen, dieften ende andere crimen: Misdadigheid te Gent in de zeventiende en achttiende eeuw: een 10 HENDERSON, (T.). Disorderly women in eighteenth-century London: Prostitution and control in the Metropolis, 1730-1830. Londen, Longman, 1999, 226 p. 11 ROSSIAUD, (J.). La prostitution médiévale. Parijs, Flammarion, 1988, 286 p. 12 DUPONT, (G.). Maagdenverleidsters, hoeren en speculanten: Prostitutie in Brugge tijdens de Bourgondische periode (1385-1515). Brugge, Genootschap voor Geschiedenis, 1996, pp. 129-139. 13 VANHEMELRYCK, (F.). Marginalen in de geschiedenis: Over beulen, joden, hoeren, zigeuners en andere zondebokken. Leuven, Davidsfonds, 2005, 302 p. 14 VANHEMELRYCK, (F.). De criminaliteit in de ammanie van Brussel van de late middeleeuwen tot het einde van het Ancien Régime. Brussel, Koninklijke academie voor wetenschappen, letteren en schone kunsten van België, 1981, 445p. 5 kwantitatieve en kwalitatieve analyse’ 15. Roets besteedde een deel van haar analyse van delinquentie aan seksuele delicten en deze resultaten konden bijgevolg ingezet worden als uitgangspunt van ons eigen onderzoek. Vervolgens zijn er een aantal belangrijke licentiaatsverhandelingen. Eerst vermelden we een studie die Vlaanderen en de gehele nieuwe tijd overspant, namelijk deze van Sophie Dierickx uit 1997: ‘Deviant seksueel gedrag: Zedendelicten in Vlaanderen in de 2de helft van de 16de eeuw – 1ste helft 19de eeuw’16. Een gegeerde plaats van onderzoek bleek Brugge. We vernoemden reeds de licentiaatsverhandeling, omgevormd tot boek, van Guy Dupont. Verder was er de uitgebreide verhandeling van Bernard Schotte: ‘Bestrijding van “quat gedragh” te Brugge in de 18e eeuw (1724-1774)’uit 1981-198217. Dit werk bood ons heel wat precieze gegevens die konden worden ingezet ter vergelijking van onze eigen resultaten. De conclusies van Schotte waren uitermate belangrijk aangezien zijn onderzoeksperiode dicht aansloot bij de onze. Een tweede licentiaatsverhandeling met betrekking tot de Brugse prostitutie was deze van Marleen Mullie: ‘Zedendelicten te Brugge in de zeventiende en achttiende eeuw’ uit 199518. Ook zij wijdde, net als Schotte, een deel van haar verhandeling aan de prostitutie. We vonden tevens enkele licentiaatsverhandelingen aan de Universiteit van Leuven. Ann Du Pont onderzocht Antwerpen: ‘Prostitutie in de stad Antwerpen 16e-17e eeuw’19. Antwerpen werd ook voor de negentiende eeuw onderzocht door Griet Van Roey in ‘Prostitutie te Antwerpen (19de eeuw)’20. We vonden geen licentiaatsverhandelingen met de prostitutie te Gent als onderzoeksgebied in de zeventiende en de achttiende eeuw, maar we vonden er wel voor latere perioden. Zo was er 15 ROETS, (A.-M.). Rudessen, dieften ende andere crimen: Misdadigheid te Gent in de zeventiende en achttiende eeuw: een kwantitatieve en kwalitatieve analyse. Onuitgegeven doctoraatsverhandeling, Universiteit Gent, 1987, drie delen. 16 DIERICKX, (S.). Deviant seksueel gedrag: Zedendelicten in Vlaanderen in de 2de helft 16de-1ste helft 19de eeuw. onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Universiteit Gent, 1997, 293p. 17 SCHOTTE, (B.). Bestrijding van “quat gedragh” te Brugge in de 18e eeuw (1724-1774). Onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Universiteit Gent, 1981-1982, 2 banden. 18 MULLIE, (M.). Zedendelicten te Brugge in de zeventiende en achttiende eeuw. Onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Universiteit Gent, 1995, 155 p. 19 DU PONT, (A.). Prostitutie in de stad Antwerpen 16e -17e eeuw. Onuitgegeven licentiaatsverhandeling, KUL, 1985, s.p. 20 VAN ROEY, (G.). Prostitutie te Antwerpen (19de eeuw). Onuitgegeven licentiaatsverhandeling, KUL, 1990, 198p. 6 de studie van Els Van Doorsselaer in 2001: ‘Prostitutie te Gent in de negentiende eeuw’21. Van Doorsselaer bouwde in principe verder waar onze verhandeling stopt. Ook voor de negentiende eeuw is er onderzoek gedaan, namelijk door Colette Van Hooreweghe in 1989. De verhandeling van Van Hooreweghe is getiteld: ‘Prostitutie te Gent tussen 1910 en 1932’22. Er is de laatste jaren dus heel wat werk verricht door universiteitsstudenten op het terrein van de historische prostitutie. Weinig van dit werk is uitgegeven, wat een spijtige zaak is. Er is weinig over prostitutie in Vlaanderen gepubliceerd tout court. In onze buurlanden (Frankrijk, Groot-Brittannië, Nederland) heeft men ons al met rasse schreden voorbijgestoken. 2. Probleemstelling Zoals we in onze inleiding stelden, vertoont het historische panorama voor Gent een lacune wat het onderzoek van de prostitutie betreft. In deze studie betrekken we de gehele zeventiende en de achttiende eeuw. Het zwaartepunt vormt een case study van de periode 1775-1795, waarbij we de processtukken van de Gentse schepenbank aanboren. Aan de hand van deze stukken stelden we fiches op van de prostituees die we tijdens onze zoektocht ontmoetten. We hebben een dossier samengesteld voor 38 prostituees. Deze gegevens werden aangevuld door de fragmentarische informatie die we verzamelden over enkele andere prostituees, waarvan de gegevens te gering waren om een apart dossier op te stellen. Het doel van deze verhandeling is een zo uitgebreid mogelijk beeld te schetsen van de prostituee (en haar omgeving) in Gent in het laatste kwart van de achttiende eeuw. De inhoud van ons onderzoek is opgedeeld in drie grote onderzoeksdelen: ten eerste het onderdeel over de prostituee in de Gentse samenleving, ten tweede het onderdeel over de bordelen in Gent en ten derde de prostitutie voor de Gentse officialiteit. In het eerste onderdeel onderzoeken we het profiel van de prostituee in Gent. Eerst en vooral speuren we naar de verschillende categorieën van prostituees in de Gentse hoerenpopulatie. Welke varianten waren er te vinden? Waren er gelegenheidsprostituees, soldatenhoeren, 21 VAN DOORSSELAER, (E.). Prostitutie te Gent in de negentiende eeuw. Onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Universiteit Gent, 2001, s.p. 22 VAN HOOREWEGHE, (C.). Prostitutie te Gent tussen 1910 en 1932. Onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Universiteit Gent, 1989, 2 volumes. 7 professionele prostituees, tippelaarsters, courtisanes? Waren er sociale of economische verschillen? Werden deze vrouwen gestereotypeerd? In onze verzamelde archiefgegevens gaan we vervolgens op zoek naar de sociaal- demografische gegevens: de naam, de woon- of verblijfplaats, de leeftijd, de afkomst, de burgerlijke staat, het beroep en andere informatie met betrekking tot de sociaal-economische achtergrond van de prostituee. Tot welke sociale klasse behoorde ze? Wat was het beroep van haar ouders? Wat was het officiële beroep van de prostituee? Was ze ver van haar geboorteplaats toen ze werd gearresteerd? We onderzoeken tevens de gezondheidstoestand van de Gentse prostituee. Hoeveel waren er ziek wanneer ze gearresteerd werden? Welke ziekten manifesteerden zich onder de gearresteerde publieke vrouwen? Hoe werden ze in de bronnen beschreven? We analyseren ook de burgerlijke staat en de gezinssituatie van de publieke vrouw. Was ze gehuwd, gescheiden of alleenstaand? Wat gebeurde er wanneer ze een kind kreeg? En wat was de invloed van de rest van de familie? Hoe waren de onderlinge relaties? Vervolgens bestuderen we de mobiliteit van de prostituees. Welke trajecten legden ze af? Welke steden bezochten ze? Hoelang bleven ze op een bepaalde plaats? Was er ook mobiliteit binnen de stad? Volgende woon- en werkplaatsen elkaar snel op? Daarenboven gaan we de geletterdheid van de prostituee na. De verhoren van de beklaagden moesten ondertekend worden door de beklaagde zelf en dit laat ons toe te achterhalen wie kon schrijven en wie niet. Wie dit kon, schreef zijn naam, wie dit niet kon, zette een kruisje. Vervolgens trachten we de mogelijke oorzaken waarom bepaalde vrouwen kozen voor de uitweg van de prostitutie te achterhalen. Waarom gingen vrouwen zich tot de prostitutie richten om in hun inkomsten te voorzien? Was het louter een economische zaak of zijn er nog andere oorzaken aan te duiden? Welke redenen gaven zij op? We onderzoeken tevens in hoeverre in de bronnen werd gelogen en feiten werden verdraaid. Welke verhalen werden geaccepteerd voor de rechtbank en wat werd niet aanvaard? Wat werd verzwegen en waarover werd gelogen? Waren er standaardverhalen? Daarenboven bekijken we het criminele profiel van de prostituee Was ze een recidiviste? Maakte ze zich schuldig aan andere misdrijven? Welke straffen werden aan haar misdaden gekoppeld? De vraagstelling voor het tweede deel van onze studie, het bordeel en de bordeelhouder, is nauw verbonden met deze over de prostituee. We pluizen uit wie de andere betrokkenen waren in het prostitutiemilieu, naast de prostituee. Op welke manier verkrijgen we hierover 8 informatie? Welke waren de notoire herbergen, bordelen, koppelaars en bordeelhouders te Gent? Kunnen we demografische gegevens van deze personen te weten komen? Welke was de hiërarchie tussen deze mensen? Wat was de functie van die personen binnen het prostitutiemilieu? Bestonden er netwerken tussen verschillende steden? Hoe opereerden de bordeelhouders? Hoe hielden ze klanten en prostituees in hun macht? Wat was de reactie van de omgeving op deze bordelen? Hoe ging het stadsbestuur om met de huizen van ontucht? Werden klachten over bordelen behandeld of genegeerd? Wie waren de klanten van de prostituees en de bordelen? Wat komen we over hen te weten? Wat kunnen we afleiden over de opinies van de tijdgenoten? Naast de wereldlijke rechtspraak van Gent is het van belang de prostitutie ook in het perspectief van de Kerk te bekijken. Dit onderwerp komt in het derde onderzoeksdeel aan bod. Hierbij willen we de lijn doortrekken van het wereldlijke archiefmateriaal naar de kerkelijke archiefbronnen van Gent. De wereldlijke rechtspraak proberen we zo goed mogelijk zelf voor onze rekening te nemen, terwijl we ons voor de kerkelijke jurisdictie baseren op het werk van J. De Brouwer23. Deze auteur heeft voor de officialiteiten van Gent, Antwerpen en Mechelen-Brabant een inventaris opgesteld van de processen die in de zeventiende en de achttiende eeuw voor de kerkelijke rechtbank kwamen. Daarbij heeft hij deze nog gedeeltelijk geanalyseerd. De kerkelijke vonnissen omtrent prostitutie zijn niet overvloedig voor Gent; De Brouwer geeft zeventien gevallen van bordelen en koppelarij op in de zeventiende eeuw en acht vonnissen voor de achttiende eeuw. Deze zaken vergelijken we met de wereldlijke processen. Via deze bronnen zullen de standpunten van de officialiteit en de wereldlijke overheid trachten achterhaald te worden. We kijken naar de strafmaat, de strafbepalingen en de morele visie van beide instellingen. We speuren naar de grote gelijkenissen en de verschillen. 3. Methodologie Het belangrijkste onderdeel van deze studie is het archiefonderzoek. We kozen Gent in het laatste kwart van de achttiende eeuw als studiegebied. Deze periode belichten we op verschillende manieren. De belangrijkste invalshoek is de sociaal-economische benadering. We ondersteunen deze aanpak met gegevens vanuit de wettelijke en de institutionele hoek. 23DE BROUWER, (J.). De kerkelijke rechtspraak en haar evolutie in de bisdommen Antwerpen, Gent en Mechelen tussen 1570 en 1795. Tielt, Veys, 1972, 2 volumes. 9 We ondersteunen onze bevindingen bijvoorbeeld met de overgeleverde ordonnanties en strafbepalingen. Aangezien prostitutie een onderdeel vormde van de criminaliteit en als dusdanig werd berecht, doen we een beroep op de criminele rechtbank van het Ancien Regime, namelijk de Schepenen van de Keure. Het college bestond uit dertien jaarlijks verkozen schepenen. De gerechtelijke bevoegdheid van het schepencollege strekte zich uit over de stad Gent en haar banmijl, namelijk een stuk gebied buiten de stadsmuren. Enkele enclaves binnen de stad vielen onder de bevoegdheid van de Kerk24. De gegevens van de uitgegeven literatuur voor de kerkelijke rechtbank laten toe de zeventiende en de achttiende eeuw te overspannen. De Kerk had een niet te onderschatten invloed op de Gentenaars, alleen al door haar uitdrukkelijke aanwezigheid. Gent was de zetel van een bisdom met een bisschop, vicarissen generaal, een kerkelijk officialaat en een kathedraalskapittel (Sint-Baafs). In de stad waren meer dan dertig kloosters gezeteld. P. Lenders stelde dat Gent in 1778 2206 kloosterlingen en begijnen telde25. Onze casussen ontleend aan de wereldlijke rechtbank overlapten niet met deze van de kerkelijke rechtbank. De gevonden zaken van De Brouwer gingen niet verder dan het jaar 1768, terwijl onze onderzoeksperiode begint in het jaar 1775. Het beginpunt van ons onderzoek ligt bij de gegevens over de prostitutie die A.-M. Roets in haar doctoraatsverhandeling reeds heeft vastgelegd. Zo stelde ze dat in het begin van de achttiende eeuw en de periode van het einde van de achttiende eeuw de meeste processen voor zedendelicten voorkwamen, dus hebben we ons onderzoek daar gestart in het laatste kwart van de achttiende eeuw. Roets wees bovendien nadrukkelijk op het feit dat er een onderscheid moet gemaakt worden tussen de aan de rechtbank onbekende criminaliteit, de aan de rechtbank bekende overtredingen en de door de rechtbank bestrafte misdaad. In eerste instantie zijn we vertrokken vanuit de vonnissen, dus de bestrafte criminaliteit. Aangezien dit problemen opleverde (zie verder), zijn we overgestapt naar de procesdocumenten, of met andere woorden de aan de rechtbank bekende misdaad. Alle procesdocumenten van de geselecteerde jaren (1775-1795) moesten worden doorgenomen. De vonnissen bleken immers niet duidelijk genoeg. De dossiers met betrekking tot de prostitutie moesten uit de stapels gezocht worden. Bovendien moesten de meeste processen gedeeltelijk worden doorgelezen. De aanklachten waren immers niet meteen duidelijk (zie verder). 24 ROETS, (A.-M.). Op. Cit., pp. 3-5. 25 LENDERS, (P.). Gent, een stad tussen traditie en verlichting (1750-1787): Een institutionele benadering. Kortrijk-Heule, UGA, 1990, 532p. 10

Description:
te worden in het huis van Madame Leson (in de 'Duijvestraete'). Gedurende acht of negen maanden betaalden de drie mannen voor haar 1540 werd afgedrukt bij een verhandeling over het huwelijk in een werk van Antoninus, de aartsbisschop van Florence. Het alfabet zelf was afkomstig van diens
See more

The list of books you might like

Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.