In 1118 ontdekt een ridder, Hugues de Payn, in een bos in Frankrijk een enorme metalen bol, die afkomstig blijkt te zijn van een andere planeet en die tengevolge van een zware ionenstorm in de aantrekkingskracht van de aarde is terecht gekomen. De enige passagier is een monsterachtig dwergwezen met twee hoorns op het hoofd en kleine vleugels op de rug. Hij noemt zich een Baphomet en blijkt uitermate intelligent te zijn. Verstoken van voedsel verlangt hij dat Hugues de Payn hem blijvend zal verzorgen. In ruil hiervoor zal hij van de eenvoudige ridder de machtigste man ter aarde maken. Voorts draagt hij Hugues op een aantal commanderijen te stichten en met de leden hiervan alsmede het leger van de Franse koning op te trekken tegen de heidenen, die de heilige plaatsen in het Heilige Land bezet houden. De dwerg stelt geheime wapens ter beschikking, alsmede een communicatie-systeem, dat de verbinding tussen de Baphomet en de legers moet onderhouden. De overwinning is verzekerd.
Ruim anderhalve eeuw later, in 1275, — de Baphomet leeft nog steeds in zijn metalen bol en wordt sedert lang verzorgd door leden van de Orde der Tempelieren — is Guillaume de Beaujeu met een groot leger en tien schepen op weg naar Palestina om dit op de heidenen te veroveren. Om de ingesloten kruisvaarders van Akko van zijn macht te overtuigen slingert hij met behulp van een katapult een kleine zilverkleurige bol naar de nabij gelegen berg, die op hetzelfde ogenblik door de kracht van de enorme explosie geheel is verdwenen. Het leger van Akko is bereid Guillaume te volgen en na drie dagen van voorbereidingen verlaat een groot leger de stad.
Dit verhaal geeft vervolgens een nauwkeurig overzicht van de gebeurtenissen die daarna plaatsvinden.