In de Roos, een burcht van de Assassijnen, in het mystieke Perzië, leven en studeren Roç en Yeza. Erfgenamen van het legendarische geslacht van de graal. Een machtig en geheim genootschap, de Prieuré du Sion, heeft hen uitverkoren om de verdeelde volkeren van de islam en het christendom nader tot elkaar te brengen, om zo de wereldorde tot stand te brengen.
Maar het Grote Plan dreigt te mislukken. Een sjamaan heeft de grootkhan van de Mongolen voorspeld dat zonder de kinderen 'de rest van de wereld' nimmer is te veroveren. De khan geeft opdracht hen uit de Roos te halen en naar Karakorum te brengen.
De Vlaamse monnik William van Roebroeck, al jaren hun beschermengel, helpt de kinderen uit Mongolië te ontsnappen. Vanuit het land van de Tataren keren ze terug naar Alamoet. Een reusachtige Mongoolse ruiterhorde is dan reeds in beweging gekomen.