Hielke en Sietse Klinkhamer varen met hun Kameleon naar de brug over het kanaal. Ze zijn met hun vriend Louw Vrolijk op weg naar huis. Plotseling kijkt Sietse scherp naar de plaats waar het in aanbouw zijnde hotel ligt. „Hebben jullie dat ook gezien?” „Wat gezien?” vragen Hielke en Louw tegelijk. „Die rook boven het hotel.” „Welke rook? Ik zie geen rook,” zegt Hielke. „Ik nu ook niet meer, maar we gaan wel even kijken.” Sietse geeft gas en stuurt de Kameleon naar het haventje dat voor het hotel ligt. Bij het hotel aangekomen, kunnen de jongens eerst niets ontdekken wat op een brand wijst. Opeens breken de vlammen door het dak van de keuken. „Brand!” schreeuwt Sietse. „Het hotel staat in brand!”