De jongens van Klinkhamer, de stoere schippers van de Kameleon, begrijpen er niets van als Gerben Zonderland de smederij van hun vader binnenkomt en zegt dat hij een bijzondere koe gaat kopen. Zwart waarschuwt meteen, dat het wel weer een grap zal zijn van ene heer Zonderland, de nieuwe industriële agrariër! Wat dan ook, Hielke en Sietse gaan mee om de ‚heilige koe’ te halen en het is een reuze verrassing… „En wat loopt dat beest, fantastisch!” Teruggekomen in het dorp en wanneer iedereen aan die koe van Gerben is gewend, raken Frits en Mits Tuinstra op een heel merkwaardige manier zoek. Hielke en Sietse doen ook alsof ze van niets weten. En dat komt allemaal door mevrouw Tuinstra. Die weet immers alles beter. De Kameleon gooit het roer om en hierdoor wordt ook een vette prijs binnengesleept. Ja, die trouwe Kameleon met Hielke en Sietse aan boord, helpt de drie Tuinstra's maar wat goed. Iedereen in het dorp gunt hen dat. En als de ‚Pony’ opengaat, zegt Gerben Zonderland niet voor niets: „Zelfs met een Pony kun je ver komen!” Maar moeder Klinkhamer blijft fijn zorgen voor haar jongens.