De jonge Lethe blijkt over een verbazend talent te beschikken: hij heeft volstrekt geen magische vermogens. Dit maakt van hem een uitgestotene op het tovenaarseiland Loh, maar Matei, een machtig magiër, ontdekt Lethes waarde bij het bestrijden van de kleurloze magie, die het voortbestaan van het keizerrijk bedreigt. In Heer van de Diepte is de incidentele dreiging van kleurloze magie voorbij. Maar plotseling valt de Duistere van de Nachtzee het Rijk aan en ontmoet Lethe zijn noodlot op een manier die zelfs hij niet voor mogelijk had gehouden. Alleen zijn flinterdunne band met tovenaarsleerlinge Pit biedt nog enige hoop voor zijn eigen toekomst en die van het Rijk.