Lena woont afwisselend bij haar gescheiden ouders (haar vader had een ander, haar moeder is ‘lesbiet’). Om de chaos in bedwang te houden maakt Lena lijstjes van haar dromen en wensen. Haar fantasie en energie borrelen over, van de hak op de tak springend. Op vertrouwelijke toon richt ze zich in ik-vorm tot de lezer met alles wat haar bezighoudt, de onderwerpen vliegen in hoog tempo langs. Wijsneuzig ouwelijke toon (“Theo is een ervaren zwerver”) en populaire taal (“ja duh”) blijven in balans door de geestige invallen van de hyperactieve, talige Lena, die steeds synoniemen zoekt. Volle bladspiegel, kleine letters en talloze grappige, stripachtige pentekeningen van de schrijfster, vol accentstreepjes. Er wordt veel overhoop gehaald, personen blijven typeringen, maar de verhaallijnen worden afgerond. Lena leert dat niet alle dromen uitkomen. Na ‘Lena Lijstje’, ‘Het geheim van Lena Lijstje’ en ‘De reis van Lena Lijstje’ is dit deel vier over Lena Lijstje. Dit deel is ondanks verwijzingen naar eerdere gebeurtenissen ook apart te lezen. Niet diepgravend, maar met vaart geschreven, aansprekend verhaal voor meisjes vanaf ca. 9 jaar.