Het broeit in de straten van New York. Antisemitische en racistische groeperingen wedijveren om de sympathie van de massa en Duitse nationalisten bewieroken Hitler als dé man. Voor de teruggetrokken Josef Klein is Harlem zijn wereld, jazz zijn muziek – en hij is een hartstochtelijk amateur radio-ontvanger. Zijn technische vaardigheden trekken de aandacht van invloedrijke mannen en voor hij het doorheeft is hij een radartje in een Duits spionagenetwerk. Jaren later voert zijn weg naar zijn broer en zijn gezin in naoorlogs Duitsland, en naar Zuid-Amerika, waar hem lang na de gebeurtenissen een poststuk uit Neuss bereikt met daarin een journalistieke reportage over de inzet van de Duitse geheime dienst in Amerika.
Aan de basis van De drie levens van Josef Klein ligt een stapeltje correspondentie tussen Ulla Lenzes oudoom Josef Klein en zijn broer Carl Klein. Het resultaat is een prachtig melancholisch portret van de familie Klein. En het is onmogelijk niet te zien hoezeer het politieke klimaat van radicalisering, nepnieuws en racisme van die jaren zijn echo lijkt te hebben in de Verenigde Staten van nu.