J.J. Voskuil beschrijft in deze roman de vriendschap tussen Maarten en Nicolien Koning en hun twee homoseksuele buurmannen. Een vriendschap die is gedoemd te stranden. Tegelijk is het een snijdend tragikomisch portret het huwelijk van beide echtelieden, waarin het wederzijds onbegrip tussen Nicolien en Maarten bijna potsierlijke vormen aanneemt.