Een metselaar valt van een steiger en overleeft het niet. En hij is niet de eerste die neerstort. Het zijn er te veel. Een woekeraar zit rechtop in bed, dood, in zijn borst geschoten. Zijn nichtje gaat achter de inbreker aan. Een vrouw glijdt uit en valt van een berg maar wordt uiteindelijk gered. Waarom kijkt ze haar echtgenoot niet meer aan? Montalbano heeft het niet gemakkelijk in deze verhalen. Hij moet een zaak aan de carabinieri overdragen. Livia is boos omdat hij nooit van haar droomt. En het regent, het giet voortdurend. Maar hij laat zich niet uit het veld slaan.
NBD|Biblion recensie
De ruim tachtigjarige Siciliaanse auteur heeft al meer politieromans met commissaris Montalbano geschreven, en ook in deze bundeling van drie verhalen en drie minithrillers staat de mopperende lekkerbek, die hierarchie en bureaucratie aan zijn laars lapt, centraal. In het titelverhaal graaft hij grondig in een oude zaak met alsnog een verrassende uitkomst. Een inbraak krijgt een vreemde wending en in de laatste klus van een collega zijn iets te veel ongelukken om Montalbano rustig te laten slapen. De korte bijdragen zijn meer impressies van vreemde ervaringen dan staaltjes van opmerkelijk speurwerk. De bondige misdaadverhalen zijn indringend beeldend geschreven en worden bevolkt met kleurrijke personages (onder meer een wel erg krom sprekende collega), spannend en met veel oog voor detail en ambiance. Door de beperkte omvang werken de vele eetscenes en de nachtelijke telefoontjes met de geliefde echter wat repetitief.