Het is 1573. Een barre tijd om je hoofd boven water te houden, zeker voor een weduwe met drie kinderen. Nelleken is het oudste kind in het gezin en doet er alles aan om haar moeder te helpen. Ze redden het net, met wat hulp van de buren. Maar dan besluit haar moeder om zich openlijk aan te sluiten bij de Doopsgezinden. Door te kiezen voor een nieuw geloof, waar de samenleving niets van moet hebben, brengt ze het leven van zichzelf en dat van haar kinderen in gevaar. Nelleken probeert wanhopig het gezin voor
een drama te behoeden, maar of dat gaat lukken?
**Recencie(s)**
Het is 1573. De bijna 13-jarige Nelleken leeft met haar moeder en broertjes in armoede. Alleen door de hulp van de buren kunnen ze het redden. Maar Nellekens grootste zorg is het verboden geloof van haar moeder: ze is doopsgezind, en wil daar ook voor uitkomen, wat de gevolgen daarvan ook zullen zijn. Het begin van het verhaal blijft wat oppervlakkig door de focus op het historisch decor: de armoedige omstandigheden thuis, de school waar kinderen van alle leeftijden samen in de klas zitten en de regels van de doopsgezinden. Daarna zorgt de toenemende dreiging voor een steeds grotere spanning – subtiel voelbaar gemaakt door wat niet letterlijk wordt uitgesproken. Heel ontroerend is de liefde en steun die de hoofdpersonen elkaar geven, ondanks hun onmacht om elkaar te begrijpen. Wat waar en goed is, blijft in het midden. In het nawoord vertelt de auteur dat haar verhaal geïnspireerd is op de afscheidsbrief van Maeyken Wens aan haar zoon, voor zij als doopsgezinde op de brandstapel om het leven kwam. Vanaf ca. 10 jaar.
Ingeborg Hendriks
(source: Bol.com)