ebook img

Contact! Nederlands voor anderstaligen 3. Oplossingen PDF

19 Pages·0.828 MB·Dutch
Save to my drive
Quick download
Download
Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.

Preview Contact! Nederlands voor anderstaligen 3. Oplossingen

Oplossingen tekstboek hoofdstuk 1 Kort maar krachtig plusquamperfectum met plusquamperfectum met een participium twee infinitieven die de functie van een partici- A Ik had het kunnen weten pium hebben 2 Lezen – Kattebelletjes Het plusquamperfectum De keuze van het verbum 1. C – 2. F – 3. D – 4. B – 5. A – 6. E bestaat uit het imper- auxiliare (hebben of zijn) fectum van het verbum hangt af van de eerste 3 Grammatica – Meer over het plusquamperfectum auxiliare zijn of hebben + infinitief. a) een participium. 1. U stond op het punt 4. Gisteren gaf u een borrel De keuze van het verbum om naar uw werk te voor een paar collega’s. U auxiliare (hebben of zijn) gaan, toen de telefoon moest de hele dag wer- hangt af van het partici- ging. Het was een col- ken, dus u had uw zoon pium. lega van uw man. Hij had de boodschappen voor de een dringende bood- borrel laten doen. Hij at Het plusquamperfectum kun je gebruiken in combinatie schap voor uw man. Die zelf niet mee, dus u las pas met het imperfectum of het perfectum maar nooit in lag echter nog te slapen, toen u thuiskwam wat hij combinatie met het presens. omdat hij gisteren lang niet had kunnen vinden in had moeten door- de winkel. c) werken. U heeft een 1. kunnen, 2. laten, 3. gewaarschuwd, 4. zeggen, 5. gaan, briefje voor hem op tafel 6. studeren gelegd. d) 2. U stond bij een vrien- 5. Omdat u gisteren met- Bij het plusquamperfectum kun je de conjuncties nadat, din voor de deur, maar een na het werk een verga- omdat, totdat en voordat gebruiken. ze was niet thuis. U dering had, had u uw man dacht dat ze misschien willen vragen om even wat 4 Luisteren, lezen en schrijven – Zet jezelf op boodschappen was gaan spullen voor het ontbijt een memo doen en besloot om het voor de volgende dag te a) later nog eens te probe- kopen. Toen u op uw werk Elevatorpitch 2 is de beste. ren. U heeft een briefje aankwam, zag u echter dat in de brievenbus gestopt het briefje dat u al voor c) om dat te vertellen. hem geschreven had, nog 1. Een elevatorpitch mag ongeveer een minuut duren. in uw agenda zat. 2. Je moet je elevatorpitch beginnen met een pakkende openingszin. 3. Uw wasgoed heeft 6. Toen u vandaag op kan- 3. Je moet jezelf enthousiast en overtuigend presenteren. twee dagen in de wasma- toor kwam, bleek dat de 4. Je moet vertellen wie je bent, wat je doet en waar je chine gezeten. U snapte schoonmaakster niet goed goed in bent. niet hoe u dat had kun- had afgesloten. Ze had het 5. Om ervoor te zorgen dat er een vervolg komt, eindig je nen vergeten, want u raam van uw kamer open het gesprek altijd met een verzoek. had zelfs een memootje laten staan. U besloot een 6. Je bent beter voorbereid op een elevatorpitch als je je op de badkamerspiegel post-it voor haar op de verhaal verdeelt in onderwerpen. geplakt. deur te hangen. 7. Je moet bij alle onderdelen van je elevatorpitch bijpas- sende zinnen verzinnen. 8. Afhankelijk van de situatie bepaal je welke zinnen van toepassing zijn. plusquamperfectum met plusquamperfectum met 9. Tot slot moet je zowel een paar openingszinnen be- een participium twee infinitieven denken, als manieren om af te sluiten. had geplakt had moeten doorwerken geschreven had was gaan doen 6 ’s Lands wijs, ’s lands eer had afgesloten had kunnen vergeten 1. had laten doen a) praten over van alles en nog wat had kunnen vinden b) met de deur in huis vallen had willen vragen c) over koetjes en kalfjes praten had open laten staan d) Boter bij de vis! b) 2. Het plusquamperfectum gebruik je voor een gebeurtenis a) en c) of situatie in het verleden, die voor een andere gebeurte- nis in het verleden heeft plaatsgevonden. 1 Oplossingen tekstboek hoofdstuk 1 B De basis is gelegd Voorbeeld: Er moet worden overlegd. / Er moet overlegd worden. 1 Luisteren – Politieke spelletjes b) 5 ’s Lands wijs, ’s lands eer Dat wordt niet gezegd. 1. a) Zich de koning te rijk voelen. 2 Grammatica – Passivum b) Geen rooie cent over hebben voor iets. a) c) Geen fluit kunnen schelen. 1. bent 5. wordt 9. is 2. ben 6. wordt 10. wordt 2. 3. bent 7. bent 11. werd a) zeer tevreden zijn 4. ben 8. wordt 12. word b) niets over hebben/geen geld over hebben voor iets c) niets kunnen schelen b) 1. Wordt u vaak genoemd? 2. M ijn naam wordt in verband gebracht met een minis- terspost. 3. Er werd een verband gelegd tussen mijn naam en een ministerspost. 4. Ik word genoemd. c) Als een actieve zin in het presens of in het imperfectum staat, moet je in de passieve zin de presens- of de imper- fectumvorm van het verbum auxiliare worden gebruiken, samen met een participium. Voorbeeld: Ik maak de oefening. = De oefening wordt gemaakt. Ik maakte de oefening. = De oefening werd gemaakt. Het object uit de actieve zin is het subject in de passieve zin. d) 1. Ik ben nog niet officieel gevraagd. 2. Bent u dus niet benaderd?/ U bent dus niet benaderd? (met vraagintonatie) 3. Ik ben niet direct benaderd. 4. Door wie bent u genoemd? 5. Mijn naam is opgeworpen. 6. Mijn naam is drie keer genoemd. e) Als een actieve zin in het perfectum staat, moet je in de passieve zin de presensvorm van het verbum auxiliare zijn gebruiken, samen met een participium. Voorbeeld: Ik heb de oefening gemaakt. = De oefening is gemaakt. f) Als een actieve zin in het plusquamperfectum staat, moet je in de passieve zin de imperfectumvorm van het verbum auxiliare zijn gebruiken, samen met een participium. Als in een actieve zin een modaal verbum auxiliare staat, moet je in de passieve zin het modale verbum auxiliare + de infinitief van worden + het participium gebruiken. Voorbeeld: Het huiswerk moet worden gemaakt! De volgorde kan ook zijn: het modale verbum auxiliare + het participium + de infinitief van worden. Voorbeeld: Het huiswerk moet gemaakt worden! Als er geen object in de actieve zin staat, kun je de pas- sieve zin met er beginnen. 2 Oplossingen tekstboek hoofdstuk 2 Ik wil wel wat meer weten 3 Grammatica – Oorzaak, actie, gevolg, doel, reden, conclusie? a) A Onder de loep 1. De voorlichter geeft een aantal tips (om brand te voor- komen). 2 Lezen – Een overdosis informatie 2. (Omdat de voorlichter brand wil voorkomen), geeft hij 1. internet, mails, tweets, spam, facebook, trendwatchers, een aantal tips. overload, (filter-)failure 3. De voorlichter geeft een aantal tips, (want hij wil brand 2. deskundigen, journalisten, trendwatchers, columnisten voorkomen). 3. b 4. De voorlichter geeft een aantal brandpreventietips, 4. a (opdat de medewerkers in het kantoor veilig kunnen 5a. standpunt 1: informatie-overload (er is te veel infor werken). matie); standpunt 2: filter-failure (we kunnen de infor- 5. (We zijn gewend aan koffiezetapparaten), zodat we ze matie niet filteren en/of zijn niet selectief) eigenlijk niet meer opmerken. 5b. sommigen - anderen 6. Brand ontstaat soms (doordat iemand per ongeluk een 6. Voorbeeldantwoord: Ik denk/vind dat we te maken koffiezetapparaat laat branden). hebben met een informatie-overload. 7. (De voorlichter wil brand voorkomen), dus hij geeft een Het is voldoende als cursisten hier schrijven ‘informa- aantal tips. tie-overload’ of ‘filter-failure’; andere dingen mogen ook. b) Zin 3, 5 en 7 kunnen niet omgedraaid worden: 3 Luisteren – Interview over informatieverwerking  ‘want’ betekent: ‘de reden hiervoor is’. De actie moet 1. a dus voorafgaan. 2. c  ‘zodat’ betekent: ‘met als gevolg dat’. De oorzaak moet 3. 1 ) Ze doorgronden stiekeme reclame niet. dus voorafgaan. 2) Ze geven al hun privégegevens bloot.  ‘dus’ betekent ‘om die reden/daarom’ en verwijst naar 4. b rochure maken met adviezen voor ouders en scholen iets wat voorafgaat. 5. 1) Informatie verwerken (zoeken, vinden, beoordelen en verwerken) 5 Vocabulaire – Promotie 2) Leren privégegevens te beschermen. a) 1. De tekst gaat over het schrijven van een proefschrift/ 4 Spreken en luisteren – Wat zeggen de getallen? dissertatie, de hierop volgende promotie en over de b) plechtigheid die daarbij hoort. 1. nieuwslezer over inhoud en oppervlakte gebouw 2. paranimf – promovendus – paranimf 2. onderzoeker over temperatuur en gewicht 3. …dan verschijnt de pedel die met zijn staf driemaal op de vloer stampt en roept: “Hora est!” c) 4. de promotiecommissie °C graden Celsius 5. Het staat er zwart op wit: de titel doctor. cal calorie Bij deze laatste foto hoeven de cursisten dus niet een cm2 vierkante centimeter letterlijke passage uit de tekst te zoeken, maar mogen g gram ze zelf een iets vrijer onderschrift bij de foto bedenken. ha hectare kg kilo(gram) 8 ’s Lands wijs, ’s lands eer m3 kubieke meter Wat een zwendel! Ik zag laatst een programma op tv over oplichters in het B Voor het voetlicht bedrijfsleven. Ze beweren dat ze tegen een scherpe prijs goederen kunnen leveren maar ze liegen dat het gedrukt 2 Luisteren – Brandpreventie in een kantoor staat. Bedrijven die met ze in zee gaan, lopen al snel a) achter de feiten aan. De goedkope goederen worden niet 1. De voorlichter geeft de tips om brand op de werkplek geleverd. Veel bedrijven kunnen daardoor hun contrac- te voorkomen. ten niet nakomen. Eerst komen ze in de rode cijfers en 2. ‘Voorkomen is beter dan blussen’ betekent hier dat het vervolgens gaan ze op de fles. Ze hebben helaas op het veiliger en beter is als je brand voorkomt. Dus het is verkeerde paard gewed. En was het maar zo dat de politie veiliger om te zorgen dat er geen brand ontstaat. Blus- deze zwendelaars eens stevig aan de tand voelde. Dat sen is dan helemaal niet nodig. gebeurt lang niet altijd: ze glippen vaak door de mazen 3. De apparaten zijn extra gevaarlijk omdat we zo aan ze van het net. gewend zijn dat we ze niet als brandgevaarlijk herken- nen. Liegen dat het gedrukt staat = niet de waarheid spreken 4. Je gezond verstand gebruiken betekent dat je ergens In zee gaan met = met iemand iets ondernemen op zake- nuchter over nadenkt en logische conclusies trekt. lijk gebied Brandpreventie is een kwestie van gezond verstand Achter de feiten aanlopen = maatregelen nemen, terwijl omdat sommige tips eigenlijk heel logisch zijn. dit al achterhaald is In de rode cijfers komen = verlies maken 3 Oplossingen tekstboek hoofdstuk 2 Op de fles gaan = failliet gaan Op het verkeerde paard wedden = pech hebben / de ver- keerde persoon of het verkeerde bedrijf vertrouwen Stevig aan de tand voelen = ondervragen Door de mazen van het net glippen = ontsnappen aan (juridische) vervolging Voorbeeldoplossing: Ik zag een tijd geleden een tv-programma over oplichters in het bedrijfsleven. Ze zeggen dat ze goederen voor een gunstige/voordelige prijs leveren maar ze spreken daar niet de waarheid over. Bedrijven die iets met ze onderne- men, hebben al snel problemen. Ze krijgen de goedkope goederen namelijk niet. Veel bedrijven kunnen daarom niet voldoen aan hun contracten met andere bedrijven. Eerst maken ze dan verlies en daarna gaan ze zelfs fail- liet. Ze hebben helaas de verkeerde persoon vertrouwd. Het zou fijn zijn als de politie deze oplichters zou onder- vragen. Dat gebeurt maar weinig; ze ontsnappen vaak aan juridische vervolging. C De proef op de som 1 Lees vaardig: extensief lezen b) vraag antwoord Wat voor soort tekst is het? een informatieve tekst / brochure Waar gaat de tekst over? over kamperen bij Staats- bosbeheer Wat is de bron van de de brochure ‘Buitenleven’ tekst? van Staatsbosbeheer Hoe lang is de tekst? 1 pagina / 1 A4 2 Lees vaardiger: intensief lezen 1. b, 2. c, 3. a, 4. a, 5. c 4 Oplossingen tekstboek hoofdstuk 3 Handjeklap c) 1. uitgeverij -ij 2. verzamelaar -aar A Verkooppraatjes 3. betaalbaar -baar 4. foutloos -loos 2 Luisteren – Mag ik u iets vragen? 5 Invuloefening – Herhaling a) a) Jacqueline Bouwman (gesprek 1) 1. Vergissen is menselijk. Harrold de Jager (gesprek 2) X 2. Ik heb me ingeschreven voor de opleiding personeels- management. b) 3. Wij maken in het weekend altijd een lange wandeling Jacqueline Bouwman Harrold de Jager in het bos. 4. Mijn vader is handelaar in onroerend goed. 1. X 5. Als we allemaal ons best doen, moet het haalbaar zijn 2. X om te bezuinigen. 3. X X 6. Hoe is het met de gezondheid van je moeder? 4. X X 7. In de laatste les van de cursus boden de cursisten de 5. X X docent een kleinigheidje aan. 6. X 8. De bakkerij bij ons op de hoek staat al maanden te 7. X onbekend koop. 9. Dierlijke vetten zijn niet zo gezond voor mensen. c) 10. Hoewel mijn vriend vaak solliciteert, is hij al negen 1. naar, 2. met, 3. over, 4. voor, 5. op, 6. voor, 7. over, 8. maanden werkloos. op, 9. Naar, 10. over, 11. in, 12. voor b) 3 Lezen – Voorkom spijtaankopen adjectief substantief verbum a) menselijk de mens b. opleiding opleiden b) wandeling wandelen 1. - En wie bent u? handelaar handelen 2. - Voor welk bedrijf belt u? haalbaar halen 3. - Wat is precies het product of de dienst die u ver- gezondheid gezond koopt? kleinigheidje de kleinigheid 4. - Wat kost me dat? - Is dit bedrag per maand of per jaar? bakkerij de bakker bakken 5. - Hoe gaat de betaling eigenlijk? dierlijk het dier - Automatische incasso? werkloos het werk werken - Per acceptgiro? 6. - Per wanneer gaat het abonnement dan in? 8 ’s Lands wijs, ’s lands eer 7. - Voor hoe lang zit ik eraan vast? a) - Wat is de opzegtermijn als ik er weer vanaf zou 1. willen? Nederlanders geven weinig geld uit. 8. - Hebt u deze informatie ook voor mij op papier? Mijn tante geeft veel geld uit. - Of hebben jullie een website waar ik eens kan Mijn oom heeft veel geld. kijken? 2. c. 13, te weten: 4 Grammatica – suffixen 1. op je geld zitten b) 2. koopziek zijn substantief adjectief 3. het geld brandt in de zak 4. geld over de balk smijten substan- de uitgever  de uitgeverij de mens  5. een gat in je hand hebben tief menselijk 6. in het geld zwemmen de fout  7. het geld groeit me niet op de rug foutloos 8. geld als water verdienen adjectief mogelijk  de mogelijkheden 9. het geld ligt voor het oprapen aardig  het aardigheidje 10. iets voor een prikje kopen verbum verzamelen  de verzamelaar betalen  11. grof geld voor iets betalen bewerken  de bewerking betaalbaar 12. geld is rond aanbieden  de aanbieding wensen  13 geld moet rollen bedoelen  de bedoeling wenselijk betalen  de betaling 5 Oplossingen tekstboek hoofdstuk 3 b) b) 1. a – 2. a – 3. b 1. zingende vrouwen, 2. spelende kinderen, 3. beantwoor- de brieven, 4. verkochte huizen, 5. gestolen goederen, 6. werkende mensen B Verkocht! 6 Spreken – De onderhandelingen kunnen 2 Luisteren – De makelaar beginnen a) a) stel A stel B stel C stel D een bod doen = een bod uitbrengen Bericht 1 X een bod aannemen = een bod accepteren Bericht 2 X een bod afwijzen = een bod afslaan Bericht 3 X Bericht 4 X (niet) tot een akkoord komen = (niet) tot een overeen- komst komen b) waar niet waar 7 ’s Lands wijs, ’s lands eer 1. X a) 2. X (De huizen waarin het stel geïnteres- 1. seerd is, worden getypeerd als vervallen, a. Het was slecht weer. opknappand(je).) b. Het was Pasen, een religieuze feestdag. 3. X (De makelaar zegt dat het stel afgelopen 2. Omdat hij een overeenkomst met de duivel had geslo- week in de Haagsestraat is geweest.) ten om ondanks het slechte weer toch langs Kaap de 4. X Goede Hoop te kunnen varen. 5. X (De makelaar zegt dat het stel wat betreft 3. De Hollander: Het schip en de kapitein kwamen uit Ne- de kosten voor de Emmakade aan hun pla- derland. Vliegende: na de vloek leek het alsof het schip fond zit. Dat betekent dat de kosten eigenlijk boven de golven vloog. te hoog zijn.) 6. X (De woning is deels gerenoveerd.) b) 1. weer of geen weer = ongeacht de weersomstandighe- 3 Grammatica – Adjectieven den a) 2. met man en muis vergaan = (van schepen) zinken, waarbij alle opvarenden verdrinken B 1. uitgevoerd c) 1. Schepen vergaan als ze de Vliegende Hollander tegen- 2. verborgen komen. 3. vervuild 2. Hoefijzers brengen geluk. 4. afgesproken 5. vervallen 6. afgelopen C De proef op de som 7. gerenoveerd 8. vastgelegd 1 Luister vaardig 9. verkoopt b) 10. volgt 1. Je investeert in je eigen toekomst en je vindt snel- 11. ontbinden ler een koop- dan een huurhuis omdat er geen lange 12. komen wachttijden zijn. 2. Op de financiële risico’s van arbeidsongeschiktheid, b) werkloosheid en overlijden. 3. Zij helpt mee een geschikt huis te zoeken, zij laat het In zin 1 tot en met 8 in kolom A is het adjectief ge- huis zien en zij voert de onderhandelingen. maakt van het participium van het verbum. 4. Of de vve genoeg geld in kas heeft. In zin 9 tot en met 12 in kolom A is het adjectief ge- 5. Ja, je wordt automatisch lid zodra je eigenaar bent. maakt van de infinitief van het verbum. 6. - na 20.00 uur geen overlast verzorgen Je kunt dus adjectieven maken van verba; je gebruikt - je houden aan de eisen bij het leggen van vloeren dan ofwel participium (+e) ofwel infinitief +d(e). - schoonhouden van galerij, trappenhuis, gang en bin- nentuin Adjectieven die eindigen op -en zijn onveranderlijk. - geen obstakels in de gang laten staan 4 Invuloefening – Veranderde zinnen - geen gevaarlijke huisdieren houden a) 7. Die zijn moeilijk in te schatten. 1. volgende, 2. verkochte, 3. voorbereidende, 4. bereide, 8. Kom niet pas langs als het koopcontract ondertekend 5. vervuilende, 6. gestuurde, 7. getekende, 8. gezongen moet worden, maar kom eerder. 9. - Dat ze in de buurt kunnen blijven wonen die ze al 6 Oplossingen tekstboek hoofdstuk 3 goed kennen. - Soms kunnen ze de woning goedkoper kopen door korting op de koopsom via de ‘Koopgarant’-regeling. - Ze zijn verplicht de woning weer aan Randstad Wonen terug te verkopen maar daardoor kunnen ze hun woning in de toekomst snel verkopen want Randstad Wonen koopt de woning binnen drie maanden weer terug. 7 Oplossingen tekstboek hoofdstuk 4 Dat zijn úw woorden Ook politici reageren soms voorspelbaar. Als iemand een rake opmerking plaatst, komen ze met uitspraken als: “U haalt me de woorden uit de mond.” Maar als iemand ze A Een goed begin tot een uitspraak of een belofte wil brengen, zeggen ze gauw: “Dat zijn úw woorden. Dat hoort u mij niet zeggen!” 2 Luisteren – In gesprek Nee, dan de verhoortechnieken van de recherche; die a) zorgen ervoor dat verdachten zich in het nauw gedre- A. vraaggesprek 7, B. vraaggesprek 1, C. vraaggesprek 2, ven voelen. Andere verdchten reageren weer anders: ze D. vraaggesprek 5, E. vraaggesprek 4, F. vraaggesprek 3, kiezen eieren voor hun geld en bekennen schuld in ruil G. vraaggesprek 6 voor bijvoorbeeld strafvermindering. Maar ze hebben ook wel eens het effect dat mensen in hun schulp kruipen. b) Ze proberen zichzelf te beschermen door helemaal niets A sportinterview, B politiek interview, C doktersconsult, meer te zeggen. Dat zijn de mensen die denken: spreken D sollicitatiegesprek, E politieverhoor, F politiek vragen- is zilver, zwijgen is goud. uurtje in het parlement, G gesprek bij de psycholoog B Ik heb een verzoek c) 1. a, 2. g, 3. b, 4. f, 5. c, 6. d, 7. e 2 Luisteren – Hoe gaat dat met verzoekschriften? 3 Invuloefening – Doorvragen a) 1. u 5. meer 1. f – 2. e – 3. g – 4. b – 5. a – 6. c – 7. d 2. – 6. gaat 3. bedoelt 7. geven b) 4. Kunt/Wilt 8. vragen 1. niet waar, 2. waar, 3. niet waar (het verzoekschrift moet naar de belastingdienst), 4. waar, 5. niet waar 5 Grammatica – (N)iemand en (n)ergens b) 3 Grammatica – Plaats van woordgroepen met Hebt u ook nog ergens anders last van? vaste prepositie in de zin Dit gaat helemaal nergens over. a) Prepositiebepalingen kunnen dus zowel achteraan (zin a) Dat is nergens voor nodig. als vooraan (zin b) in de hoofdzin staan. Als ze vooraan in een prepositie + iets wordt ergens + prepositie de hoofdzin staan, heeft de bepaling iets meer nadruk. een prepositie + niets wordt nergens + prepositie b) c) Prepositiebepalingen kunnen dus zowel voor als achter (N)iemand gebruik je voor personen/mensen en de pre- het verbum/de verba in de bijzin staan. Als ze voor het positie komt direct vóór (n)iemand. verbum/de verba staan, hebben ze iets meer nadruk. (N)ergens gebruik je voor dingen en de prepositie komt na (n)ergens. 5 Lezen en spreken – Een verzoek persoonlijk toelichten d) a) 1. Het verhaal gaat ergens over. c 2. Je geduld verliezen is nergens goed voor. 3. Hij denkt dat hij aan niemand verantwoording schuldig is/verantwoording schuldig is aan niemand. 4. Denk je dat ik bij iemand kan logeren? 5. Heb je een matras? Ik moet toch ergens op slapen. 6. Jij schaamt je ook nergens voor, hè. 6 Luisteren en spreken – Wat een reactie! b) adequaat en zelfverzekerd (gesprek 3, 5) – bevestigend (gesprek 3) – brutaal (gesprek 4) – duidelijk en correct (gesprek 2) – euforisch / verschrikkelijk blij (gesprek 7) – ontkennend (gesprek 4) – ontwijkend (gesprek 1) – onzeker (gesprek 6) 10 ’s Lands wijs, ’s lands eer Voorbeeldoplossing Interviewers krijgen wel eens het verwijt te horen dat ze naar de bekende weg vragen. Daar zit een kern van waarheid in. Wat te denken van het cliché van sportjour- nalisten: “Wat ging er door je heen?” bijvoorbeeld als een voetballer de sterren van de hemel gespeeld heeft. 8 Oplossingen tekstboek hoofdstuk 5 Je staat er alleen voor b. onjuist (Vanaf je 17de mag je examen doen.) c. onjuist (Zo was de situatie voor het experiment begon; dit wordt niet gezegd in de tekst, maar kan wel bekend A Tekst en uitleg geven zijn bij cursisten.) 5. 2 Luisteren – Monoloog a. juiste antwoord (Een coach moet minstens 5 jaar een a) rijbewijs hebben.) b. (Sebastiaan is het er alleen niet mee eens) b. onjuist (Een coach moet minstens 5 jaar zijn rijbewijs hebben). b) c. onjuist (Een coach moet minimaal 27 jaar zijn.) A 6. a. onjuist. (Andere landen hebben een soortgelijke rege- 3 Lezen – Zo vader, zo zoon ling. Ze wachten dus het Nederlandse experiment a) helemaal niet af. Het is daar al.) 1. zonen, dochters, 2. procent, 3. meer, 4. Techniek, b. juiste antwoord (Vertaald naar de Nederlandse situatie 5. hoog/groot, 6. minder, 7. minder, 8. Zorg en Welzijn, zou dat betekenen dat we 16 levens per jaar kunnen 9. kleiner, 10. moeder, 11. groter/groot, 12. Economie en redden. Dat is voor mij een enorme motivatie om met Recht, 13. zonen, 14. moeders, 15. Landbouw dit experiment van start te gaan.) c. onjuist. (Er staat dat ze in Duitsland niet over een nacht b) ijs zijn gegaan bij een vergelijkbare aanpak daar. Dat is een uitdrukking die betekent dat alles goed uitgedacht introductie gegevens vergelijken is en dat er niet snel is besloten om dit te doen.) In deze grafiek Er worden twee groepen/jaren 7. ziet u/zien we … met elkaar vergeleken, … en … a. onjuist (Na vier jaar is de evaluatie.) b. juiste antwoord Deze grafiek laat Als we … vergelijken met …, dan c. onjuist (Dat was zo in Duitsland.) zien … … 8. Als we kijken naar In vergelijking met … a. onjuist. (De minister zegt wel dat de rijscholen ook …, dan zien we … Wat opvalt is (dat) … trainingen aanbieden voor coaches die dat willen. Maar dat hoeft niet. Er zijn dus nog geen coaches getraind. Dat hoeft ook niet.) 7 ’s Lands wijs, ’s lands eer b. juiste antwoord (U bent er helemaal klaar voor om die De uitdrukking past bij alle drie de afbeeldingen. Bij de jonge bestuurders op te vangen en een stevige rijoplei- eerste foto in de letterlijke betekenis (een berg afgaan) en ding te geven. Ondanks de late bekendmaking van de bij de tweede en de derde foto in de figuurlijke betekenis startdatum van het experiment hebben ze alles toch in (steeds slechter gaan). gereedheid gebracht en dat vindt de minister een hele prestatie.) c. onjuist. (De minister complimenteert vanwege het feit B Presentatie is alles dat de rijscholen de opleiding zo snel van de grond hebben gekregen. Niet omdat ze tijd vrij maken om 2 Luisteren – Twee weten meer dan één naar haar speech te komen luisteren). 1. 9. a. juiste antwoord a en b zijn onjuist. In deze antwoorden worden niet ge- b. onjuist (Er raken 45 mensen per dag gewond.) noeg groepen genoemd tot wie de minister zich in haar c. onjuist (80-plussers lopen meer risico om gewond te speech richt. raken.) c. juiste antwoord (In haar speech richt de minister zich 2. een paar keer direct tot het publiek: ‘Jullie zijn nog a. onjuist. (5% is niet een vijfde, maar een twintigste.) geen 18.’ (tegen de jongeren in het publiek) - ‘Meld u b. juiste antwoord (Van alle auto’s die bij een ernstig aan als coach.’ (tegen de ouders) - ‘U bent er helemaal ongeval zijn betrokken, wordt een vijfde bestuurd door klaar voor om die jonge bestuurders op te vangen en een jonge automobilist. Dat is dus 20%.) een stevige rij-opleiding te geven.’ tegen de rijschool- c. onjuist. (50% is niet een vijfde, maar een tweede of de houders) - ‘Ik ben benieuwd of de jonge rijders die we helft.) vandaag in ons midden hebben, dat ook zo ervaren.’ 3. a en b zijn onjuist. (Er worden 4 redenen genoemd en dus 3 Grammatica – Meer over het adjectief niet 2 of 3 zoals in antwoord a en b staat.) a) c. juiste antwoord (1. Door gebrek aan ervaring. – 1. kleine, 2.eigen_, 3. leuke, 4. nieuwe, 5. bezorgde, 2. Doordat risico’s verkeerd worden ingeschat. – 6. persoonlijke, 7. nieuwe, 8. geliefde, 9. jonge, 3. Doordat de emotie het wint van het verstand. – 10. prachtige, 11. drukke 4. En natuurlijk zal de behoefte om stoer te zijn ook best meespelen.) 4. a. juiste antwoord (Ben je minstens 16,5, dan kun je vanaf vandaag rijles nemen.) 9 Oplossingen tekstboek hoofdstuk 5 b) 4 Luisteren – Welbespraakt! a) possessief de een of geen pronomen bij artikel gelegenheid toespraak de-woord afscheidsreceptie 3 je eigen auto de eigen auto een eigen auto begrafenisplechtigheid 6 jullie bezorgde de bezorgde bezorgde ou- ouders ouders ders diploma-uitreiking 4 onze nieuwe de nieuwe een nieuwe huwelijksvoltrekking 1 aanpak aanpak aanpak nieuwjaarsreceptie 2 possessief het een of geen pronomen bij artikel presentatie jaarcijfers 7 het-woord symposium 5 ons kleine landje het kleine landje een klein landje je persoonlijke het persoonlijke een persoonlijk b) rolmodel rolmodel rolmodel begroeten afronden uw geliefde kind het geliefde kind een geliefd kind ons drukke het drukke druk verkeer Hartelijk welkom (allemaal) Hier wil ik het bij laten. verkeer verkeer Ik heet u allen van harte Dank voor uw/jullie welkom. aandacht. demonstratief de een of geen Geachte/beste aanwezigen, Dank u wel voor uw pronomen bij artikel Dames en heren, aandacht. de-woord Beste mensen, deze nieuwe de nieuwe een nieuwe vrijheid vrijheid vrijheid die jonge de jonge jonge bestuur- C De proef op de som bestuurders bestuurders ders demonstratief het een of geen 1 Spreek vaardig pronomen bij artikel het-woord a) dat leuke het leuke een leuk Voorbeeldoplossing autootje autootje autootje Zie transcriptie in tekstboek, p. 192. dit prachtige het prachtige een prachtig experiment experiment experiment 2 Lees vaardig c) 1. c) c. is juist want in de tekst staat dat vrouwen in die taal grotendeels veroordeeld waren tot onzichtbaarheid. mijn kleine auto mijn kleine huis a. is onjuist. In de tekst staat dat het in het Duits of in- die kleine auto dat kleine huis Romaanse talen een stuk eenvoudiger is om vrouwelijke Bij de combinaties possessief pronomen - adjectief - kwaliteiten actief en zichtbaar te laten zijn in de taal. Er substantief of demonstratief pronomen - adjectief - staat dus niet dat vrouwelijke woorden uit die talen in het substantief is de vorm van het adjectief hetzelfde als Nederlands zijn overgenomen. bij de combinatie definiet artikel - adjectief - substan- b. is onjuist want feministen werden gekweld door het tief. idee dat de taal helemaal niet het hele volk weerspiegelde maar vooral mannen. Er staat nergens dat vrouwelijke d) woorden vooral negatief gebruikt werden. 1. de x 2. 2. de x c. is juist want in de tekst staat dat feministen veelvuldig, 3. de x nadrukkelijk en expliciet vrouwelijke woorden zoals ‘zij’ 4. het en ‘haar’ gebruikten. 5. het a. is onjuist. In de tekst staat dat het tussen haakjes zet- ten van vrouwelijke vormen in het Engels, zoals (s)he, 6. het sommige feministen boos maakte. e) c. is onjuist. In de tekst staat dat ze de woorden ‘zij’ en ‘haar’ veelvuldig, nadrukkelijk en expliciet gebruiken. Er Elke, iedere en welke gebruik je bij de-woorden. staat nergens dat ze geen mannelijke woorden meer ge- Na elke, iedere en welke krijgt het adjectief een -e. bruiken of ‘hij’ en ‘hem’ altijd vervangen door vrouwelijke Elk, ieder en welk gebruik je bij het-woorden. woorden. Na elk, ieder en welk krijgt het adjectief geen -e. 3. a. is juist want in de tekst staat dat beroepsnamen onmid- dellijk werden gewijzigd toen mannen hun intrede deden 10

See more

The list of books you might like

Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.