Noem de naam William MacLean en de Amerikaan die de eerste jaren van de twintigste eeuw meemaakte zal u met flikkerende ogen het verhaal vertellen van de zwaarbeproefde geniale man : de uitvinder van een revolutionaire geweerconstructie, maar tevens valsemunter, moordenaar en ontsnapte tuchthuisboef. MacLean was een beroemde naam, maar de drager ervan kon zich niet zonder levensgevaar met die naam in het openbaar vertonen, omdat hij het slachtoffer was geworden van zijn eigen eerzucht en de raffinesse van een geslepen schurk. Hal Winter. Conny Coll neemt het op voor William MacLean, als deze hem zijn treurig levenslot beschrijft en gaat samen met hem op jacht naar de waarheid, geassisteerd door de reus Tom Selton. Het gebeurde in de tijd dat Conny nog alleen rondzwierf. In het kamp van de Pashva-indianen bij de Hood River vindt hij echter de vriend van zijn leven: Zwarte Wolf, het ontembare monster, gevreesd door mens en dier. Maandenlang zwerft hij met de Zwarte door de staten, overal angst en schrik verspreidend met de getemde wolf aan zijn zijde.
Zelfs Ken Lister, de onbarmhartige desperado, is zijn zenuwen niet de baas, als hij de Zwarte voor zich op ziet duiken - er had zich daarvoor ook al heel wat afgespeeld…
William MacLean brengt Conny geen ongeluk, want door zijn toedoen vindt Conny zijn tweede makker: Satan. Het zou hem, evenmin als de beste paardentemmers, nooit gelukt zijn de trotse moor te bedwingen, als de Zwarte hem niet had geholpen. Enkele malen is het in voorgaande verhalen al even aangestipt, maar in dit boek wordt u - op buitengewoon boeiende wijze - verteld hoe ze elkaar leerden kennen, de drie ontembaren: Zwarte Wolf -Satan - Trixi!