ebook img

Chemisch rekenen 9/21/2014 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan PDF

45 Pages·2016·0.33 MB·Dutch
by  
Save to my drive
Quick download
Download
Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.

Preview Chemisch rekenen 9/21/2014 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Chemie: Chemisch rekenen 30 december 2021 Brenda Casteleyn, PhD Met dank aan: Atheneum van Veurne, Leen Goyens (http://users.telenet.be/toelating) Inhoudstafel 1. Inleiding...................................................................................................... 3 2. Belangrijkste begrippen .............................................................................. 4 2.1 Het getal van Avogadro en het begrip mol ............................................. 4 2.2 Dichtheid ............................................................................................... 4 2.3 Concentratie-uitdrukkingen: massaprocent, volumeprocent, massa/volumeprocent, concentratie in g/L en mol/L, ppm, ppb en de omzettingen ertussen; berekeningen over verdunning ................................... 5 2.4 Molair gasvolume .................................................................................. 7 2.5 Het in evenwicht brengen van een chemische reactievergelijking ......... 8 2.6 Berekeningen over massa- en stofhoeveelheid steunend op gegeven reactievergelijkingen ..................................................................................... 10 3. Oefeningen uit vorige examens ................................................................ 11 4. Oplossingen oefeningen ........................................................................... 37 Bijlage 1. Toelatingsexamen Arts/TandartsInformatietabel voor de vragen Chemie ............................................................................................................. 83 Bijlage 2: Toelatingsexamen Arts/Tandarts Periodiek systeem ........................ 84 Bibliografie ....................................................................................................... 85 Brenda Casteleyn, PhD www.keu6.be Page 2 1. Inleiding Deze cursus is opgebouwd vanuit het officiële leerstofoverzicht voor het toelatingsexamen Arts Tandarts. Per onderwerp geef ik de materie samengevat weer op basis van verschillende handboeken (zie bibliografie). Ik vond het handig om telkens de examenvragen van vorige jaren bij de bijbehorende leerstof te plaatsen. Zo kan je na elk item de bijbehorende vragen inoefenen. De antwoorden zijn telkens gebaseerd op antwoorden die ik uit diverse bronnen op internet heb gevonden(zie bibliografie) Ik wil hierbij dan ook de mensen die de antwoorden ter beschikking stelden bedanken. Vooral de site van Leen Goyens was handig en het atheneum van Veurne heeft een prachtige website met uitgewerkte antwoorden en extra oefeningen maar helaas is deze niet meer online. Mijn bijdrage is enkel het bij elkaar plaatsen van de vragen bij de bijbehorende leerstof. Brenda Casteleyn, PhD www.keu6.be Page 3 2. Belangrijkste begrippen 2.1 Het getal van Avogadro en het begrip mol Het concept mol werd ingevoerd om moeilijk hanteerbare getallen te verwijderen. Eén mol is die hoeveelheid waarin het aantal samenstellende deeltjes gelijk is aan het aantal atomen in juist 12 gram koolstof-12. Dat aantal is 6,022 x 1023 en wordt het getal van Avogadro genoemd. De term mol wordt niet alleen voor moleculen gebruikt, maar ook voor ionen, atomen, elektronen en fotonen. De molaire massa van een substantie is de massa van één mol van die substantie. De molaire massa is een benoemd getal (gram per mol) en heeft dezelfde numerieke waarde als de relatieve atoom- of molecuulmassa. 2.2 Dichtheid Dichtheid is één van de meest bruikbare intensieve eigenschappen van een stof. Scheikundigen gebruiken het om stoffen snel te herkennen. (bv. verschil tussen kwarts en diamant) Formule: d = m/v (dichtheid is verhouding tussen massa en volume) Soms wordt dichtheid vermeld in g/cm3 of g/cc. Deze eenheden zijn hetzelfde als g/ml. 1 ml = 1 cm3 = 1 cc Brenda Casteleyn, PhD www.keu6.be Page 4 2.3 Concentratie-uitdrukkingen: massaprocent, volumeprocent, massa/volumeprocent, concentratie in g/L en mol/L, ppm, ppb en de omzettingen ertussen; berekeningen over verdunning Concentratie van een stof: c = hoeveelheid opgeloste stof/hoeveelheid oplossing. Concentratie kan worden uitgedrukt in molconcentratie of massaconcentratie: Molconcentratie = c = n(opgeloste stof)/V(oplossing) (eenheid: mol/L) Massa-concentratie = c = m(opgeloste stof)/V(oplossing (eenheid: g/L) De samenstelling van een mengsel kan procentueel worden uitgedrukt als molprocent, massaprocent of volumeprocent. Het molprocent van een stof geeft aan hoeveel mol er van die stof aanwezig is op 100 mol van de samenstellende delen van het mengsel. Het molprocent is honderd keer groter dan de molfractie van een stof. Het massaprocent is de massa van een stof op 100 gram van het mengsel. Massaprocent = m% = m(opgeloste stof)/m(oplossing).100% Uit het massaprocent van de opgeloste stof en de dichtheid van de oplossing kan het aantal mol opgeloste stof worden berekend. Vb. Berekening aantal mol zwavelzuur in een oplossing. De dichtheid van een geconcentreerde zwavelzuuroplossing is 1,16 gram/ml. De oplossing bevat 77,6 massaprocent zwavelzuur. Hoeveel mol zwavelzuur is er in 100 ml van de oplossing? De massa van 100 mL oplossing is 116 gram. De massa zwavelzuur in dat volume is 77,6% van 116 of 90, gram. De molaire massa van zwavelzuur is 98,1 gram per mol. 90,0 gram zwavelzuur komt overeen met 0,92 mol zwavelzuur. Brenda Casteleyn, PhD www.keu6.be Page 5 Het volumeprocent is het aantal mililiter van een stof op 100 mililiter mengsel. Volumeprocent = V% = V(opgeloste stof)/V(oplossing).100% Heel kleine hoeveelheden stoffen in mengsels worden aangegeven in parts per million (ppm). Het is de verhouding van de massa van die stof op de massa van het mengsel, vermenigvuldigd met 106, of het massaprocent vermenigvuldigd met 104. Ppm = m(opgeloste stof)/m(oplossing).106ppm of ppm = V(opgeloste stof)/V(oplossing).106pm Nog kleinere hoeveelheden worden aangeven in parts per billion (ppb). Het is de verhouding van de massa van een stof op de massa van het mengsel, vermenigvuldigd met 109. Ppb = m(opgeloste stof)/m(oplossing).109ppb of ppb = V(opgeloste stof)/V(oplossing).109pm De massaconcentratie geeft het aantal gram opgeloste stof per liter oplossing. De meest gebruikte concentratiegrootheid is de molaire concentratie of molariteit (M). M geeft het aantal mol van een opgeloste stof per liter oplossing. Nog een andere concentratiegrootheid is de normaliteit (N). Bij het verdunnen van oplossingen veranderen de concentraties van de opgeloste stoffen. Onder verdunnen wordt verstaan dat de oplossing wordt aangelengd met solvent. Het verband tussen de molariteiten van een oplossing voor en na het verdunnen wordt gegeven door: M x V = M x V (dit product verandert dus niet bij verdunning) voor voor na na Ook bij mengen van twee oplossingen veranderen concentraties van opgeloste stoffen. Het verband tussen concentraties en volumes voor en na mengen wordt gegeven door dezelfde vergelijking. Bij het verdelen van een oplossing in verschillende delen veranderen de concentraties van de opgeloste stoffen niet. De hoeveelheid opgeloste stof in Brenda Casteleyn, PhD www.keu6.be Page 6 een deel kan als volgt worden berekend uit het volume van het deel en het volume voor de verdeling: Aantal mol = aantal mol x V /V deel geheel deel geheel Rendement: Opbrengst of (reactie)rendement: de feitelijke verkregen hoeveelheid van een stof gedeeld door de maximale mogelijke hoeveelheid * 100 (uitgedrukt in procent): 𝐴𝑐𝑡𝑢𝑒𝑙𝑒 𝑜𝑝𝑏𝑟𝑒𝑛𝑔𝑠𝑡 Rendement = .100 𝑡ℎ𝑒𝑜𝑟𝑒𝑡𝑖𝑠𝑐ℎ𝑒 𝑜𝑝𝑏𝑟𝑒𝑛𝑔𝑠𝑡 2.4 Molair gasvolume Kan worden berekend door gebruik te maken van ideale gaswet (= wiskundige relatie tussen de druk van een gas (p) , het volume (V), het aantal mol gas (n) en de temperatuur (T): pV = nRT Eenheden: volume: liter; temperatuur: Kelvin. De waarde van de constante R, de gasconstante hangt af van de eenheid gebruikt voor druk. Als de druk in kiloPascal (kPa) wordt gegeven , is R = 8,3 J K-1mol-1 Als de druk in atmosfeer wordt uitgedrukt is R = 0,082 Latm.K-1mol-1. Het molair volume van een gas is het volume dat door één mol van het gas wordt ingenomen bij een bepaalde temperatuur en druk. Het volume van een gas is onafhankelijk van het soort gas. Het gevolg daarvan is dat het volumeprocent van een gas in een gasmengsel gelijk is aan het molprocent van dat gas. Bij een temperatuur van 273 K (0°C) en een druk van 1,0 atmosfeer (= ‘onder standaardvoorwaarden’) heeft één mol gas een volume gelijk aan 22,4 liter: V = 1,0 x 0.082 x 273/ 1,0 = 22,4 l In een mengel met gas A en gas B, die niet met elkaar reageren, gedraagt elk gas zich als een zuiver gas: Brenda Casteleyn, PhD www.keu6.be Page 7 Gas A heeft partiële druk P waarvoor geldt: p .V = n .R.T en A A A Gas B heeft partiële druk: P waarvoor geldt: P .V = n .R.T B B B Voor een mengsel van twee gassen geldt de wet van Dalton: P = P + P en T A B totaal aantal mol: n = n + n T A B Voor de totale druk geldt P .V = n .R.T T T 2.5 Het in evenwicht brengen van een chemische reactievergelijking Chemische reacties worden in reactievergelijkingen genoteerd. In linkerlid: reagentia (beginproducten) en in rechterlid reactieproducten (eindproducten) Reagentia  Reactieproducten 3 belangrijke wetten die verloop van chemische reactie bepalen:  Wet van behoud van atomen (elementen): tijdens een chemische reactie herschikken de atomen van de moleculen van de reagerende stoffen zich tot andere moleculen, namelijk die van de reactieproducten  Wet van behoud van massa (wet van Lavoisier): Bij een reactie in een afgesloten ruimte blijft de totale massa vande betrokken stoffen ongewijzigd.  Wet van Proust: Wanneer twee of meer stoffen met elkaar reageren, gebeurt dat steeds in een constante massaverhouding. Soorten reacties:  Indeling volgens reactiepatronen: o Ontledingsreactie (analyse): één samengestelde stof wordt ontleed in twee of meerdere enkelvoudige stoffen: AB  A + B Verder onderverdeeld in thermolyse (ontleding oiv warmte); elektrolyse (ontleding oiv elektrische energie); fotolyse (ontleding oiv licht) Brenda Casteleyn, PhD www.keu6.be Page 8 o Verbindingsreactie (synthese): uit één of meer enkelvoudige stoffen één nieuwe samengestelde stof vormen: A + B = AB o Uitwisselingsreactie (substitutie): atomen van een element worden vervangen door atomen van een ander element: AB + C AC + B  Hierbij nog onderscheid mogelijk tussen enkelvoudige en dubbele vervangingsreacties. Bij deze dubbele kan het gaan om ‘neerslagreacties’ of ‘neutralisatiereacties’ o Verbrandingsreacties: verbinding gaat hier samen met de zuurstof uit de lucht. Dit proces wordt verbranden genoemd o Redoxreacties: reacties waarbij elektronen worden uitgewisseld.  Indeling volgens uitwisseling van (warmte)energie o Endotherme reactie: reactie waarbij warmte wordt opgenomen: reagentia + warmte  reactieproducten o Exotherme reactie: reactie waarbij warmte wordt afgegeven: reagentia  reactieproducten + warmte Hoe een vergelijking kloppend maken? Het aantal atomen aan de linkerkant moet even groot zijn als het aantal aan de rechterkant. Je kan dit enkel door de coëfficiënten aan te passen. In de meeste gevallen is het een goed idee, gebaseerd op vele jaren ervaring, om met het kloppend maken van waterstofatomen en zuurstofatomen tot het laatst te wachten; maak de andere atomen eerst kloppend. Voorbeeld: ?N + ?H  ?NH 2 2 3 Begin met stikstof: links zijn er 2, rechts maar 1, zet coëfficiënt 2 voor NH . Je 3 hebt nu voor waterstof rechts 6 atomen en links 2. Zet links een 3 voor H . 2 Controle: links 2 stikstof en 6 waterstof, links idem. 2N + 3H  2NH 2 2 3 Brenda Casteleyn, PhD www.keu6.be Page 9 2.6 Berekeningen over massa- en stofhoeveelheid steunend op gegeven reactievergelijkingen Algemene oplossingsmethode bij stoichiometrische vraagstukken: Stel dat je wil weten hoeveel diatomair waterstofgas er nodig is om volledig te laten reageren met 75 gram stikstof. N + 3H  2NH 2 2 3 1) Alle gegevens herleiden tot hoeveelheid stof (mol): hoeveel mol is75 gram stikstof (N2)? 1 mol N is 14g of 1 mol N is 28g, dus 75g komt 2 overeen met 75/28 =2,67 mol N ). 2 2) Chemische reactievergelijking opstellen en interpreteren in mol: Uit de reactievergelijking de hoeveelheid stof (aantal mol) van de gevraagde stoffen afleiden: in een kloppende reactievergelijking geven de coëfficiënten niet alleen de aantallen afzonderlijke atomen of moleculen weer, maar ook het aantal molen: N + 3H  2NH : 2 2 3 1 mol + 3 mol  2 mol 3) Gebruik de verhouding van het aantal mol waterstof tov het aantal mol stikstof uit de kloppende reactievergelijking om het aantal mol waterstof te berekenen: voor elke mol stikstof zijn er 3 mol waterstof. We hebben 2,67mol stikstof, dus 2,67 X 3 mol waterstof = 8 mol 4) De hoeveelheid stof (aantal mol) van elke stof herleiden tot andere grootheden (bv. massa, concentratie): bereken hoeveel gram 8 mol waterstof is:  1 mol H is 2 gram  8 mol H is 16g 2 Brenda Casteleyn, PhD www.keu6.be Page 10

Description:
Page 1. Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Chemie: Chemisch rekenen. 9/21/2014 dr. Brenda Casteleyn. Met dank aan: Atheneum
See more

The list of books you might like

Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.