Jan Prins, Arie Roos en Bob Evers zijn, na schipbreuk te hebben geleden, op een onbewoond eiland in de Stille Zuidzee terechtgekomen. Zij moeten zich dar met het weinige dat zij bezitten maar behelpen. Ze bouwen van boomstammen een hut, weten voedsel te organiseren en verkennen als ontdekkingsreizigers het eiland. Hoe saai het leven op een onbewoond eiland ook mag lijken, aan avonturen ontbreekt het hen ook hier niet. Wanneer zij zich op het eiland wat thuis gaan voelen worden zij in hun leventje lelijk gestoord door de komst van een stel muiters, die hun eiland in bezit willen nemen. Maar ook deze keer is het drietal de muiters te slim af en na een reeks van spannende gebeurtenissen druipen de muiters onverrichterzake weer af. Omdat de jongens vermoeden dat de muiters op een nabij liggend eiland zitten, misschien wel met de gevangen genomen bemanning van het zeiljacht, besluiten zij een speurtocht naar dat eiland te ondernemen.