De 16-jarige Benjamin woont in het in slaap gedutte gehucht Wingroden, waar niets anders is dan een oud pompstation, een levensmiddelenwinkel, het Baggermeer, een paar stamtafelgasten in de dorpskroeg, en de mooie kapster Anna. Ben droomt ervan ooit naar Afrika te gaan en misschien was hij allang weggeweest als zijn moeder niet als jazzzangeres door de wereld fladderde. Tot zij terug is, knutselt hij aan het oude VW-busje, zorgt voor zijn grootvader en discussieert erop los met Maslow, de grote visionair en financier van het dorp. Maslow wil van Wingroden een toeristische trekpleister maken - met pretpark en golfbaan. Zijn nieuwste idee is om nieuws een gestrande ufo te verspreiden en zo Wingroden in een pelgrimsoord van ufo-gelovigen te veranderen. Wanneer de jonge Lena opduikt met haar camera, schijnt Maslows plan nog te functioneren ook.
Maar dan zweeft de ufo naar een naburig dorp, politie en pers verschijnen wegens een moordverdachte, Lena is helemaal geen journalist - en Ben is verliefd. Lena vertrekt, maar laat een afscheidsbrief voor Ben achter, en komt Ben in actie en gaat halsoverkop naar haar op zoek...