Gemeentefinanciën : Verlenging belastingreglement op tweede verblijven Openbare zitting De Raad, Gelet op de omzendbrief BA-G-90/11 dd.16/08/90 met referte F.B.218/AD van de Vlaamse Gemeenschapsminister van Binnenlandse Aangelegenheden en Openbaar Ambt; Gelet op zijn besluit dd. 13/02/1987 houdende vestiging van een belasting op tweede verblijven voor een termijn van 01/01/87 tot 31/12/91; Gelet op zijn besluit dd. 18/12/1991 houdende verlenging van dit reglement voor de dienstjaren 1992 tot en met 1996; Gelet op zijn besluit van 27/09/1996 houdende verlenging en aanpassing van het belastingreglement op tweede verblijven voor het jaar 1997; Gelet op zijn besluit van 27/03/97 houdende aanpassing van dit belastingreglement aan de wet van 24/12/96; Gelet op zijn besluit van 07/11/1997 houdende aanpassing en verlenging van dit reglement Gelet op zijn besluit van 27/08/1999 houdende aanpassing van dit reglement; Gelet op zijn besluit van 21/12/2000 houdende verlenging van dit reglement; Gelet op zijn besluit van 29/11/2001 houdende aanpassing en verlenging van dit reglement; Gelet op zijn besluit van 28/11/2006 houdende aanpassing en verlenging van dit reglement; Gelet op zijn besluiten van 22/12/2011 en 28/03/2013 houdende aanpassing van het belastingreglement op tweede verblijven; Gelet op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening; Gelet op het decreet van 27/03/2009 betreffende het grond- en pandenbeleid; Overwegende dat het billijk is de leegstaande woongelegenheden waarvan het bewijs wordt voorgelegd dat ze tijdens het aan het aanslagjaar voorafgaand kalenderjaar niet als tweede verblijf werden aangewend, niet te belasten; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen; Gelet op de artikelen 7 tot 9 van de Programmawet van 20 juli 2006; Overwegende dat dit belastingreglement op 31/12/2018 vervalt; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op het Gemeentedecreet; Besluit : Het belastingreglement op tweede verblijven zoals aangepast bij besluit van 28/03/2013 te verlengen als volgt : Art.1 : Voor een termijn vanaf 01/01/2019 tot en met 31/12/2025 wordt een jaarlijkse belasting gevestigd ten laste van de personen die op het grondgebied van de gemeente een tweede verblijf bezitten, met inbegrip van de weekendhuisjes al dan niet ingeschreven in de kadastrale legger. Art.2 : Onder tweede verblijf moet worden verstaan, elke private verblijfsgelegenheid, ongeacht de toestand waarin deze zich bevindt, waarvoor degene die er kan verblijven niet is ingeschreven in de bevolkingsregisters. Komen in aanmerking : -vaste constructies zoals landhuizen, bungalows, appartementen, weekendhuisjes, enz. die door de aard van hun constructie niet kunnen verplaatst worden op een snelle en eenvoudige wijze. -verplaatsbare constructies zoals caravans, woonaanhangwagens, stacaravans, mobilhomes, demonteerbare lust- en tuinhuizen. Art.3: De belasting is ondeelbaar en voor het gehele jaar verschuldigd door de persoon die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar is van het tweede verblijf zoals bedoeld in vorig artikel. Art.4 : Vallen niet onder toepassing van deze verordening : -het lokaal dat geheel en uitsluitend bestemd is voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit -tenten, verplaatsbare caravans, woonaanhangwagens dewelke zijn opgesteld op een erkend kampeerterrein. -de leegstaande woongelegenheden waarvan het bewijs wordt voorgelegd dat ze tijdens het aan het aanslagjaar voorafgaand kalenderjaar niet als tweede verblijf werden aangewend Art.5 : Het jaarlijks bedrag van de belasting wordt vastgesteld op 375 euro voor de verplaatsbare constructies en 575 euro voor de vaste constructies. Art.6 : De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier. Art.7 : Het belastingkohier wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het College van Burgemeester en Schepenen. Art.8 : De belasting is eisbaar na ontvangst door de financieel directeur van de gemeente van het uitvoerbaar kohier. Zij is betaalbaar binnen de twee maand volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Art.9 : De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen de aanslag een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen van Waasmunster. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend , ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden dient dit uitdrukkelijk in zijn bezwaarschrift te vragen. Art.10 : Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen of bij gebrek aan een beslissing binnen de termijnen vermeld in artikel 9,§5 van het decreet kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank van eerste aanleg te Gent. Artikelen 1385 decies en 1385 undecies van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing . De vormen, de termijnen en de rechtspleging voor de bevoegde rechtbanken en hoven worden geregeld zoals inzake rijksinkomstenbelastingen en gelden voor alle betrokken partijen. Art.11 : De bepalingen van titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4 en 6 tot en met 9bis, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen en artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dat wetboek zijn van toepassing op deze belasting, voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen. Art.12 : Verwijl- en moratoriumintresten zijn toepasselijk zoals inzake de rijksbelastingen op de inkomsten. Art.13 : In het kader van het algemeen administratief toezicht zal een afschrift van dit besluit worden overgemaakt aan de heer Gouverneur en zal een beknopte omschrijving van dit besluit worden opgenomen in de meldingslijst aan dhr. Gouverneur.