EEN ANDER WOORD VOOR LIEFDE Colleen McCullough Eerder verschenen onder de titel Obsessie Afdeling X, de 'kolderafdeling' van een militair hospitaal op een eiland in de Stille Oceaan aan het eind van de Tweede Wereldoorlog is het decor van deze roman. Het is het kleine wereldje van zuster Honour Langtry en haar patiënten. De patiënten, verschillend in karakter en achtergrond, hebben een bezitterige toewijding aan Honour gemeen. Het toch al wankele evenwicht in Afdeling X wordt verstoord door de komst van sergeant Michael Wilson. De toegewijde en vakkundige Honour ziet niet welke vernietigende uitwerking haar belangstelling voor de nieuwkomer op de andere mannen heeft. Maar uiteindelijk ontdekt ze toch de ware aard van haar liefde. Voor “baby sister” Mary Nargi Bolk Ik ben kolonel R.G. Reeves, van het Australian Staff Corps (gepensioneerd), mevrouw Alma Critchley en zuster Nora Spalding dankbaar voor hun edelmoedige technische hulp. Een 1 Weifelend bleef de jonge soldaat opkijken naar de deur van afdeling X waar geen bordje op hing, zijn uitrusting op de grond, terwijl hij de mogelijkheid overwoog dat dit inderdaad zijn uiteindelijke bestemming was. De laatste afdeling in het kamp, hadden ze gezegd en hem dankbaar het pad gewezen dat hij af moest lopen, want ze hadden het druk en hij had laten merken dat hij het zelf wel kon vinden. Hij droeg alles behalve zijn bewapening die de wapensmid van zijn bataljon hem gisteren pas had afgenomen met zich mee, een last die hem zo vertrouwd was geworden dat het hem niet eens meer opviel. Nou, dit was het laatste gebouw, maar als het een afdeling was, dan was hij wel veel kleiner dan de andere die hij al lopende was tegengekomen. En ook veel rustiger. Een kolder-afdeling. Om zo de oorlog te beëindigen! Niet dat de manier waaróp nu zo belangrijk was. Alleen dat. Ongezien keek zuster Honour Langtry van achter het venster van haar kantoor op hem neer, half geïrriteerd en half geboeid. Irritatie omdat ze hem op haar dak kreeg op een moment waarop ze absoluut geen nieuwe patiënten meer verwacht had en ze wist dat zijn komst het wankele evenwicht in afdeling X, al was het ook maar heel, miniem zou verstoren; en ze was geboeid omdat hij een onbekende was die ze zou moeten leren kennen. Wilson, M.E.J. Het was een sergeant van een beroemd bataljon van een beroemde divisie; boven het randje van zijn linkerzakje droeg hij het rood-blauw-rode lintje van de Medaille voor Bijzondere Verdiensten die groot prestige verleende en zelden werd uitgereikt, naast de lintjes van de 1939-1945 Star, de Africa Star zonder het nummer o erbij en de Pacific Star; de band om zijn hoed die er bijna wit uitzag was een overblijfsel uit het Midden-Oosten met een grijs omrand gekleurd opstiksel dat de divisie verried. Hij droeg een verschoten, keurig gewassen en gestreken groen uniform, zijn flambard stond precies volgens voorschrift op zijn hoofd met het kinbandje op zijn plaats, zijn koperen gespen blonken. Erg groot was hij niet maar hij zag er gehard uit met zijn tot een donkere houtkleur verbrande hals en armen. Een man die een lange oorlog achter de rug had en terwijl ze zo naar hem stond te kijken had zuster Langtry er geen idee van waarom hij aan afdeling X was toegewezen. Misschien hing er wel een subtiele doelloosheid om hem heen, zoals bij een man die gewend is te weten waar hij naar toe moet en plotseling ontdekt dat zijn voeten hem een totaal onbekende weg opsturen. Maar zo'n ontdekt dat zijn voeten hem een totaal onbekende weg opsturen. Maar zo'n gevoel kan iedere man die op een onbekende plaats aankomt hebben. De gangbare tekenen — verwarring, verbijstering, stoornissen in gedrag of optreden — ontbraken ten enenmale. In feite, besloot ze, zag hij er absoluut normaal uit en dat op zich was al abnormaal voor afdeling X. Plotseling besloot hij dat het tijd was iets te doen, nam met een zwaai zijn uitrusting van de grond op en begon de lange houten oprit die naar de voordeur leidde op te lopen. Op precies hetzelfde ogenblik liep zuster Langtry om haar bureau heen, haar kantoor uit en de gang op. Ze kwamen elkaar precies bij het vliegengordijn tegen, in bijna volmaakte synchronisatie. Een of andere joker die al lang genezen was en teruggekeerd naar zijn bataljon had dat vliegengordijn gemaakt van bierdoppen die aan meters en meters vissnoer waren vastgeknoopt zodat het gordijn in plaats van muzikaal te tinkelen als Chinese glaskralen een tinnen geluid voortbracht. En dus ontmoetten ze elkaar middenin een wanklank. 'Hallo sergeant, ik ben zuster Langtry,' zei ze met een glimlach die hem verwelkomde in de wereld van afdeling X, haar wereld. Maar onder het oppervlak van haar glimlach sudderde nog de irritatie die tot uitdrukking kwam in haar hand met het snelle opeisen van zijn papieren; papieren die niet verzegeld waren had ze gezien. Die sufferds van de opname! Waarschijnlijk had hij ergens stilgehouden om ze te lezen. Hij was er bijna ongemerkt in geslaagd genoeg van zijn uitrusting af te leggen om tegen haar te salueren, nam toen zijn hoed af en gaf haar rustig de enveloppe met zijn papieren. 'Het spijt me, zuster,' zei hij, 'ik heb ze niet hoeven te lezen om te weten wat er in staat.' Ze keerde zich een beetje af en mikte de papieren deskundig door de deuropening op haar bureau. Zo, dat moest hem duidelijk maken dat ze niet van hem verwachtte dat hij als een zoutzuil voor haar bleef staan terwijl ze in zijn privéleven dook. Er was tijd te over om het officiële verhaal later te lezen; nu kwam het er op aan hem op z'n gemak te stellen. 'Wilson, M.E.J.?' vroeg ze. Zijn kalmte beviel haar. 'Wilson, Michael Edward John,' zei hij met in zijn ogen een glimlachje dat een antwoord was op haar vriendelijkheid. 'Hoe noemen ze je? Michael?' 'Michael of Mike, dat is om 't even.' Hij had zichzelf in de hand, zo te zien althans; hoe dan ook was het geen geval van duidelijk aangetast zelfvertrouwen. Grote God, dacht ze, maak dat de anderen hem zonder problemen accepteren! 'Waar kom je vandaan?' vroeg ze. 'O, van daarginds,' antwoordde hij vaagjes. 'Toe, sergeant, de oorlog is voorbij! De tijd van geheimzinnig gedoe is afgelopen. Borneo neem ik aan, maar waar? Brunei? Balikpapan? Tarakan?' 'Balikpapan.' 'Je had je aankomst niet beter kunnen timen,' zei ze opgewekt en liep voor hem uit de korte gang door die uitkwam in de hoofdzaal. 'Het is zo tijd voor het avondeten en de bikkerij is hier niet slecht.' Afdeling X was samengeflanst uit overgebleven restjes, als op 't nippertje neergezet aan de grens van het hospitaalterrein zonder de bedoeling daar ooit patiënten in onder te brengen die een ingewikkelde medische verzorging nodig hadden. Bij volle bezetting konden er met gemak tien bedden staan, twaalf of veertien met enige moeite, afgezien van de bedden die op de veranda konden worden geplaatst. Het gebouw was rechthoekig, opgetrokken uit elkaar overlappende houten planken die lichtbruin geverfd waren in een kleur die de mannen babypoep noemden, en had een hardhouten vloer. De vensters waren eerder grote openingen zonder glas erin en met houten rolluiken ervoor om hitte en regen buiten te houden. Het dak bestond uit een enkele laag gedroogde palmbladeren. Op dit moment stonden er in de hoofdzaal slechts vijf bedden, vier keurig als in een echt ziekenhuis langs éen muur en het vijfde stond raar in zijn eentje tegen de andere muur, eerder erlangs dan een rechte hoek ermee vormend, tegen de voorschriften van het hospitaal in. Het waren kleurloze, lage veldbedden, keurig opgemaakt maar zonder dekens of spreien gezien de vochtige hitte en met slechts een onder-en een bovenlaken van ongebleekt katoen dat door het vele wassen witter was geworden dan oude beenderen. Ongeveer een meter boven elk bed hing een ijzeren ring die iets weg had van een korfbalmand, met meters groen muskietengaas eraan, zo stijlvol en gecompliceerd gedrapeerd dat een Jacques Fath zich er niet voor had hoeven schamen. Naast elk bed stond een oud tinnen kastje. 'Je kunt je spullen op dat bed kwijt,' zei zuster Langtry en wees op het achterste bed in de rij van vier dat het dichtste bij de achtermuur stond en dus aan éen kant en aan het hoofdeinde een opening met een rolluik had. Een bed dat de bries opving. 'Berg alles later maar op,' voegde ze er aan toe. 'Er zijn nog vijf anderen in X en ik zou graag dat je kennis met ze maakte voordat het avondeten arriveert.' Michael legde zijn hoed op het kussen en de verschillende onderdelen van zijn