Wipneus en Pim zijn aan het werk in het bos, als ze een merkwaardig kannetje vinden. Wat is het voor iets? Waar is het voor? Ze vragen het aan professor Alfabet. Het blijkt een tuitkannetje te zijn uit het land van de Tuitertjes. Ze praten er ook over met koning Goedhart. Iedereen is het over eens dat het gevonden tuitkannetje teruggebracht moet worden. Gelukkig heeft de koning een kaart waarop staat waar Tuitertjesland ligt. Wipneus en Pim gaan op de tandem richting Tuitertjesland. Ze overnachten in een oud hutje op de hei. 's Nachts probeert een zwerver hun fiets te stelen, maar het lukt de slimme Wipneus en Pim om de dief te vangen. De dief heet IJdeltuit en komt uit Tuitertjesland! Hij is het land ontvlucht, omdat de koning en koningin zo stern zijn. Bovendien heeft hij het tuitkannetje van de koningin gestolen en nu durft IJdeltuit niet meer terug. Dat kan allemaal wel waar zijn, maar Wipneus en Pimn vinden wel dat IJdeltuit straf heeft verdiend. Daarom brengen ze hem naar koning Sjarbon van de kolenmannetjes, zodat Ijdeltuit een gepast straf kan krijgen. Wipneus en Pim gaan daarna verder het het land vcan de Tuitertjes. Ze merken al gauw dat het er daar allemaal inderdaad streng aan toegaat. De koningin is natuurlijk blij dat ze haar kannetje terugkrijgt. En Wipneus en Pim zijn blij als ze weer in hun eigen land terug zijn. Ze vertellen natuurlijk weer in geuren en kleuren over hun geweldige avontuur.