************************* AB 1989 no. GT 83 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 22 september 2021 ************************* ==================================================================== Intitulé : Landsverordening houdende de bepalingen betreffende de justitiële documentatie en de verklaringen omtrent het gedrag Citeertitel: Landsverordening op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag Vindplaats : AB 1989 no. GT 83 (m.v. AB 1989 no. GT 83a) Wijzigingen: AB 1996 no. 8; AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no. 15); AB 2014 no. 11 (inwtr. AB 2014 no. 12); AB 2021 no. 29; ==================================================================== TITEL I De justitiële documentatie § 1. Het registreren van gegevens Artikel 1 1. Er is een justitiële documentatiedienst, die belast is met het registreren van de door deze landsverordening aangewezen justitiële gegevens. 2. De registratie geschiedt, naar door deze landsverordening ge- stelde regelen, in strafregisters en op strafkaarten. 3. De algemene leiding van de dienst berust bij de minister van Justitie; de dagelijkse leiding berust bij de procureur-generaal. De procureur-generaal is belast met het beheer van de strafregisters en de strafkaarten. § 2. De strafregisters Artikel 2 1. De strafregisters bestaan uit: a. strafbladen van de tegen natuurlijke personen gewezen onherroepe- lijke veroordelingen, waarbij, al dan niet tezamen met maatregelen, een of meer straffen zijn opgelegd, door rechters van het Gemeen- schappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba gewezen: 1°. wegens misdrijven; 2°. wegens overtredingen, indien daarbij vrijheidsstraf - anders dan vervangende - is opgelegd, alsmede wegens overtreding van artikel 3:52 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba; b. uittreksels van onherroepelijk geworden veroordelingen door andere dan rechters van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Ne- ************************* AB 1989 no. GT 83 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 22 september 2021 ************************* ==================================================================== derlandse Antillen en Aruba gewezen, voor zover de minister van Justitie daartoe een voorschrift heeft gegeven. Deze uittreksels worden voor de toepassing van deze landsverordening met strafbladen gelijkgesteld. 2. Met veroordeling wordt gelijkgesteld het in artikel 1:80, eer- ste lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba bedoelde bevel van de rechter, dat de schuldige ter beschikking van de regering zal wor- den gesteld, ten einde van harentwege te worden verpleegd. 3. (vervallen) 4. De strafregisters bestaan tevens uit de strafbladen van de om- trent natuurlijke personen gewezen onherroepelijke uitspraken of be- slissingen krachtens welke tegen deze personen veroordelingen, door andere dan Arubaanse rechters gewezen, in Aruba kunnen worden ten uit- voer gelegd, voor zover die veroordelingen zijn gewezen wegens feiten die naar Arubaans recht misdrijven opleveren of ingevolge die uitspra- ken of beslissingen in Aruba vrijheidsstraf, anders dan vervangende, moet worden ondergaan. Betreft het een minderjarige, dan geldt het voorgaande eveneens, indien ingevolge de bedoelde uitspraak of beslis- sing de in het derde lid genoemde straffen of maatregelen moeten wor- den ondergaan. Artikel 3 1. Het strafblad vermeldt: a. de personalia van de veroordeelde; b. de rechter bij wiens onherroepelijk geworden uitspraak de straffen of maatregelen zijn bepaald; c. de dagtekening van de uitspraak; d. kwalificatie van het feit waarvoor de veroordeling is uitgesproken met aanhaling van de daarbij betrokken strafbepalingen. De procu- reur-generaal kan bepalen, dat in daartoe aangewezen gevallen wordt volstaan met een korte aanduiding; e. een bevel tot verlenging van de termijn van plaatsing in een in- richting voor jeugdigen; f. een last tot verlenging van de proeftijd van een voorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor jeugdigen; g. indien gehele of gedeeltelijke gratie wordt verleend van de opge- legde straf, het daartoe strekkende landsbesluit; bij het verlenen van voorwaardelijke gratie, met vermelding van de duur van de proeftijd. 2. Het strafblad vermeld tevens: a. de bij een uitspraak of beslissing, krachtens welke een veroorde- ling, door een andere dan een Arubaanse rechter gewezen, in Aruba kan worden ten uitvoer gelegd, opgelegde of uitvoerbaar geworden straf of maatregel. b. de in een vreemde staat genomen beslissing als gevolg waarvan het recht tot tenuitvoerlegging in Aruba van een door de rechter van die staat gewezen veroordeling geheel of gedeeltelijk is komen te 2 ************************* AB 1989 no. GT 83 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 22 september 2021 ************************* ==================================================================== vervallen. 3. Op de wijze door de procureur-generaal te bepalen wordt in de strafregisters aantekening gehouden van: a. een last tot herroeping van een voorwaardelijke veroordeling; b. een last tot verlenging van de proeftijd van een voorwaardelijke veroordeling; c. een beschikking tot voorwaardelijke invrijheidstelling, met vermel- ding van de duur van de proeftijd; d. een beschikking tot intrekking van de voorwaardelijke invrijheid- stelling; e. een bevel tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van de regering; f. een last tot verlenging van de proeftijd van een voorwaardelijke terbeschikkingstelling van de regering; g. een beschikking tot vervallenverklaring van een voorwaardelijke gratie. Artikel 4 Een strafblad wordt uit het strafregister verwijderd, indien na vernietiging van het gewijsde geen straf of maatregel wordt opgelegd. Artikel 5 1. Een strafblad wordt uit het strafregister verwijderd na ver- loop van een termijn van vier jaren. 2. De termijn beloopt acht jaren, indien bij de veroordeling is opgelegd gevangenisstraf of plaatsing in een landswerkinrichting. 3. Het tweede lid is niet van toepassing: a. indien de rechter met toepassing van artikel 1:19 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba heeft bepaald, dat de straf of straffen geheel niet zullen worden tenuitvoergelegd en een last tot herroe- ping voor het geheel of een deel niet is gegeven; b. indien de veroordeling een persoon betreft, die tijdens de uit- spraak van het eindvonnis in eerste aanleg de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt en de opgelegde straf de duur van drie maanden niet te boven gaat. Artikel 6 De termijn, in artikel 5 bedoeld, vangt aan op de dag na die waarop de uitspraak onherroepelijk is geworden. Artikel 7 1. De in artikel 5 bedoelde termijn wordt verlengd met de bij de uitspraak bepaalde duur van de opgelegde vrijheidsstraf met uitzonde- ring van de straf of het gedeelte daarvan ten aanzien waarvan de rech- 3 ************************* AB 1989 no. GT 83 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 22 september 2021 ************************* ==================================================================== ter heeft bepaald dat het niet zal worden tenuitvoergelegd en een last tot herroeping niet is gegeven alsmede met de duur van de vrijheidsbe- nemende maatregel. 2. De termijn wordt mede verlengd met de duur van de verlenging van de proeftijd van een voorwaardelijke veroordeling, met de duur van de termijn van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen of van de proeftijd van een voorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor jeugdigen. Indien het bevel dat de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen niet zal worden tenuitvoergelegd, wordt herroepen, wordt de termijn tevens verlengd met de duur van de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen. 3. De termijn loopt niet in de tijd gedurende welke de veroor- deelde uit het gesticht of de inrichting, waarin hij zijn straf of maatregel ondergaat, ontvlucht is, of gedurende welke hij zich aan de tenuitvoerlegging heeft onttrokken. Artikel 8 1. Een strafblad wordt niet verwijderd zolang nog enig ander strafblad ten aanzien van de veroordeelde in het strafregister blijft geplaatst. 2. Indien de veroordeelde vóór afloop van de in artikel 5 bedoel- de termijn opnieuw wordt vervolgd of zal worden vervolgd, kan het ge- recht op vordering van het openbaar ministerie gelasten, dat het strafblad niet wordt verwijderd alvorens over die strafzaak onherroe- pelijk is beslist. Artikel 8a In geval van tenuitvoerlegging in Aruba een veroordeling, door een andere dan de Arubaanse rechter gewezen, vangt de in artikel 5 be- doelde termijn aan op de dag na die waarop die veroordeling onherroe- pelijk is geworden. De duur van de termijn wordt bepaald aan de hand van de bij de uitspraak of beslissing, krachtens welke de bovenbedoel- de veroordeling in Aruba kan worden ten uitvoer gelegd, opgelegde of uitvoerbaar geworden straf of maatregel. § 3. De strafkaarten Artikel 9 Alle bij het parket van de officier van justitie binnengekomen processen-verbaal of politiële rapporten betreffende een persoon, wor- den geregistreerd op een ten name van die persoon gestelde strafkaart. Artikel 10 1. Op de wijze door de minister van Justitie te bepalen worden op 4 ************************* AB 1989 no. GT 83 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 22 september 2021 ************************* ==================================================================== de strafkaart de volgende gegevens geregistreerd: a. de personalia van degene ten wiens name de strafkaart gesteld is; b. het registratienummer van het proces-verbaal of politieel rapport; c. de datum van het strafbaar feit of van het feit waaromtrent een po- litieel rapport is opgemaakt; d. een korte aanduiding van het strafbaar feit of van het feit waar omtrent een politieel rapport is opgemaakt; e. de wijze van afdoening van het proces-verbaal of het politieel rap- port, met vermelding van de datum; f. een korte aanduiding van het eindresultaat; g. al hetgeen voorts in het belang van een goede rechtsbedeling nodig is. 2. Het model van de strafkaart zal door de minister van Justitie worden vastgesteld. Artikel 11 Een strafkaart wordt vernietigd: a. indien de daarop geregistreerde strafbare feiten overtredingen zijn en vijf jaren zijn verstreken sedert de datum waarop de desbetref- fende zaken zijn afgedaan, zonder dat een nieuw proces-verbaal of politieel rapport is geregistreerd; b. indien de daarop geregistreerde feiten misdrijven zijn, die ge- straft zijn met een geldboete van niet meer dan Afl. 50,- terwijl er acht jaren zijn verstreken sedert de dag van het eindvonnis, zonder dat er een nieuw proces-verbaal of politieel rapport is ge- registreerd; c. indien de verdachte ter zake van de daarop geregistreerde strafbare feiten is vrijgesproken dan wel indien het openbaar ministerie be- sloten heeft de zaak niet te vervolgen en twee jaren zijn verstre- ken sedert de datum van het eindvonnis onderscheidenlijk de beslis- sing tot niet-vervolging; d. indien betrokkene is overleden; e. indien de geboortedatum van betrokkene tachtig jaar of langer in het verleden ligt. § 4. Het verstrekken van gegevens uit de justitiële documentatiedienst Artikel 12 1. De justitiële documentatiedienst verstrekt inlichtingen uit het strafkaartsysteem en de strafregisters aan: a. rechterlijke ambtenaren verbonden aan het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eus- tatius en Saba; b. andere rechterlijke ambtenaren dan de onder a genoemde, voor zover de minister van Justitie dat voorschrijft. 5 ************************* AB 1989 no. GT 83 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 22 september 2021 ************************* ==================================================================== 2. De op grond van het eerste lid verkregen gegevens mogen uit- sluitend ten behoeve der justitie worden gebruikt. 3. De justitiële documentatiedienst verstrekt voorts inlichtingen uit het strafkaartsysteem en de strafregisters aan door de minister van Justitie aan te wijzen instellingen die werkzaam zijn op het ge- bied van de reclassering en kinderbescherming, alsmede aan door de mi- nister van Justitie aan te wijzen psychiaters en psychologen, en aan de secretaris van de voogdijraad, in die gevallen waarin dit nodig is voor het voorbereiden van enig rapport of het uitoefenen van enig toe- zicht. 4. De procureur-generaal is bevoegd tot het geven van de inlich- tingen als bedoeld in dit artikel. Artikel 13 De minister van Justitie kan aan de procureur-generaal de be- voegdheid verlenen om, indien het openbaar belang dit vordert, uit in- lichtingen van de justitiële documentatiedienst overeenkomstig bij mi- nisteriële regeling te geven voorschriften tot andere doeleinden gege- vens te verschaffen aan bepaalde personen of instellingen, die met een publieke taak belast zijn. Artikel 14 1. De justitiële documentatiedienst verstrekt op de door de mi- nister van Justitie te bepalen wijze uittreksels uit de strafregisters ten dienste van de afgifte van verklaringen omtrent het gedrag aan de door de minister van Justitie ten behoeve van de afgifte van verkla- ringen omtrent het gedrag aangewezen ambtenaar, verder te noemen de aangewezen ambtenaar. 2. De afgifte van deze uittreksels geschiedt door of namens de procureur-generaal. Artikel 14a De justitiële documentatiedienst verstrekt aan het hoofd van de Veiligheidsdienst Aruba, ten behoeve van de taakvervulling van deze dienst, op diens verzoek de door hem gevraagde gegevens. Artikel 20, derde lid, van de Landsverordening Veiligheidsdienst Aruba (AB 2002 no. 115) is van toepassing. 6 ************************* AB 1989 no. GT 83 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 22 september 2021 ************************* ==================================================================== TITEL II Verklaring omtrent het gedrag § 1. Algemeen Artikel 15 1. De aangewezen ambtenaar geeft geen andere verklaring omtrent het gedrag, onder welke benaming ook, af dan overeenkomstig de bepa- lingen van deze landsverordening. 2. Een verklaring omtrent het gedrag houdt niet anders in dan dat de aangewezen ambtenaar uit het onderzoek met betrekking tot het ge- drag van de betrokkene ingesteld, gelet op het doel waarvoor de afgif- te is gevraagd, niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon. De minister van Justitie stelt het model voor de verklaring vast, die be- halve in het Nederlands ook in het Engels en in het Spaans kan worden gesteld. Artikel 16 (vervallen) Artikel 17 1. Het verzoek tot afgifte geschiedt schriftelijk. 2. Het behelst de naam, de voornamen, de dag en het jaar van ge- boorte van de betrokkene, alsmede een omschrijving van het doel, waar- voor de afgifte van de verklaring wordt gevraagd. Indien het doel, waarvoor de afgifte wordt gevraagd, verband houdt met het vervullen van een bepaalde werkzaamheid, wordt bij het verzoekschrift overgelegd een geschrift van degene, te wiens behoeve die werkzaamheid zal worden vervuld, waarin de aard van die werkzaamheden is vermeld. 3. De minister van Justitie stelt het model vast van een daartoe door de aanvrager in te vullen formulier. Artikel 18 1. Het verzoek tot afgifte van een verklaring omtrent het gedrag wordt gedaan door degene omtrent wiens gedrag een verklaring wordt ge- vraagd. 2. De minister van Justitie kan voor bijzondere gevallen een af- wijkende regeling vaststellen. Alsdan moet in ieder geval ten genoege van de aangewezen ambtenaar blijken, dat degene omtrent wiens gedrag een verklaring wordt gevraagd, met het verzoek instemt. 7 ************************* AB 1989 no. GT 83 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 22 september 2021 ************************* ==================================================================== § 2. De beoordeling van het verzoek Artikel 19 De minister van Justitie kan doeleinden aanwijzen, welke een on- derzoek naar het gedrag niet kunnen wettigen. Artikel 20 1. De aangewezen ambtenaar weigert het verzoek in behandeling te nemen, indien: a. (vervallen); b. niet voldaan is aan het bepaalde in artikel 17 of in, dan wel krachtens, artikel 18; c. de afgifte zou strijden met een ministeriële regeling als in arti- kel 19 bedoeld, dan wel anderszins het doel waarvoor de afgifte wordt gevraagd, het instellen van een onderzoek niet wettigt. 2. Zodanige beslissing wordt onverwijld bij aangetekende brief aan de verzoeker medegedeeld, met vermelding van de reden der weige- ring en van de bevoegdheid als bedoeld in artikel 21, eerste lid. Artikel 21 1. De verzoeker kan binnen zeven dagen na ontvangst van de in ar- tikel 20 bedoelde mededeling tegen de beslissing bij de minister van Justitie voorziening vragen. 2. De minister van Justitie beslist binnen tien dagen of het ver- zoek al dan niet in verdere behandeling moet worden genomen. Zijn be- slissing wordt onverwijld bij aangetekende brief aan de verzoeker me- degedeeld. § 3. De beoordeling van het gedrag Artikel 22 1. De aangewezen ambtenaar geeft een verklaring omtrent het ge- drag slechts af wanneer hem uit een onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene niet is gebleken van bezwaren tegen die per- soon. In alle andere gevallen weigert hij de gevraagde verklaring af te geven. 2. In de verklaring wordt het doel waarvoor de afgifte is ge- vraagd, vermeld. Artikel 23 1. De aangewezen ambtenaar mag bij zijn onderzoek uitsluitend acht slaan op: a. de uittreksels uit de strafregisters die hem ten aanzien van de be- 8 ************************* AB 1989 no. GT 83 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 22 september 2021 ************************* ==================================================================== trokkene verstrekt worden; b. gegevens ontleend aan de registers van de politie in de tegenwoor- dige of in de vroegere woonplaatsen of verblijfplaatsen van betrok- kene; c. andere schriftelijke bescheiden welke hem in verband met de afgifte van de verklaring omtrent het gedrag ter beschikking zijn gesteld. 2. Indien ten aanzien van betrokkenen geen strafblad in de straf- registers voorkomt, let de aangewezen ambtenaar bij zijn onderzoek niet op feiten en gedragingen, vermeld in andere registers en beschei- den, indien sedert de dag waarop deze zijn voorgevallen, meer dan vier jaren zijn verlopen. 3. In bijzondere gevallen kan de aangewezen ambtenaar van het be- paalde in het tweede lid afwijken. Alvorens in zodanig geval op het verzoek te beslissen, wint hij het advies in van de procureur- generaal. Artikel 24 1. De aangewezen ambtenaar beslist binnen veertien dagen nadat het verzoek is gedaan, of, indien de minister van Justitie op grond van artikel 21 heeft beslist, dat het verzoek alsnog in verdere behan- deling wordt genomen, binnen veertien dagen, te rekenen van de dagte- kening van de verzending van diens beslissing, of de verklaring kan worden afgegeven. 2. Indien de aangewezen ambtenaar, gelet op het ingestelde onder- zoek, van oordeel is, dat de verklaring niet behoort te worden afgege- ven, deelt hij binnen de in het eerste lid bedoelde termijn bij aange- tekende brief zijn met redenen omklede beslissing tot weigering mede aan de betrokkene, waarbij deze tevens wordt gewezen op het bepaalde in artikel 25. Onder de redenen worden de feiten en gedragingen opge- nomen, waarop de beslissing steunt. In het bijzondere geval, bedoeld in artikel 23, derde lid, wordt in de beslissing vermeld, dat die be- paling toepassing heeft gevonden. 3. De in het eerste en tweede lid bedoelde termijnen kunnen, in- dien de aangewezen ambtenaar het advies heeft ingewonnen van de procu- reur-generaal, met ten hoogste veertien dagen worden verlengd. Van de verlenging wordt mededeling gedaan aan de betrokkene § 4. Het beroep Artikel 25 1. De betrokkene kan binnen veertien dagen na ontvangst van de mededeling in artikel 24, tweede lid, bedoeld, daartegen een klaag- schrift indienen ter griffie van het gerecht in eerste aanleg. 2. Het klaagschrift wordt door betrokkene, zijn gemachtigde of zijn raadsman ondertekend en wordt in tweevoud ingediend. 3. Het klaagschrift houdt in: 9 ************************* AB 1989 no. GT 83 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 22 september 2021 ************************* ==================================================================== a. de naam en de woonplaats van de betrokkene; b. een gekozen woonplaats binnen Aruba indien de verzoeker daarbuiten woonplaats heeft; c. een duidelijke omschrijving van de beslissing van de aangewezen ambtenaar, waartegen het klaagschrift is gericht, onder overlegging voor zoveel mogelijk van een afschrift van de beslissing. Artikel 26 1. Het gerecht stelt binnen zeven dagen na ontvangst van het klaagschrift de dag vast, waartegen de betrokkene en de aangewezen ambtenaar worden opgeroepen om te worden gehoord. 2. De griffier doet de aangewezen ambtenaar bij de oproeping een exemplaar van het klaagschrift toekomen. 3. De aangewezen ambtenaar doet onverwijld na ontvangst van de oproeping de bescheiden op grond waarvan zijn beslissing is genomen, aan het gerecht overleggen. 4. Het gerecht stelt het openbaar ministerie, de klager en zijn raadsman in de gelegenheid van de door de aangewezen ambtenaar overge- legde bescheiden kennis te nemen. Artikel 27 1. Het openbaar ministerie wordt bij de behandeling van het klaagschrift gehoord. 2. De betrokkene wordt in persoon gehoord. Hij kan zich doen ver- tegenwoordigen door een gemachtigde en zich doen bijstaan door een raadsman. Het gerecht kan weigeren bepaalde personen, die geen advo- kaat of zaakwaarnemer zijn, als gemachtigde toe te laten. 3. De aangewezen ambtenaar kan zich doen vertegenwoordigen. Hij kan zich doen bijstaan door een raadsman. 4. Indien het gerecht dit in het belang van het onderzoek nodig oordeelt, hoort het getuigen. Het kan het openbaar ministerie bevelen de getuigen tegen een bepaalde dag te dagvaarden. 5. Ieder die als getuige is gedagvaard, is verplicht voor het ge- recht te verschijnen, de eed of de belofte te doen en getuigenis af te leggen, een en ander behoudens verschoning wegens ambts- of beroepsge- heim. Indien de getuige niet op de dagvaarding verschijnt, kan het ge- recht hem andermaal doen dagvaarden en daarbij tevens zijn medebren- ging gelasten. 6. Degene die als getuige is verschenen, ontvangt een vergoeding overeenkomstig het tarief van justitiekosten in strafzaken. 7. Het gerecht kan door tussenkomst van instellingen die werkzaam zijn op het gebied van de reclassering, inlichtingen omtrent de be- trokkene inwinnen. 10