************************* AB 1989 no. GT 30 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 18 november 2013 ************************* ==================================================================== Intitulé : Landsverordening uitvoerrecht op delfstoffen Citeertitel: Landsverordening uitvoerrecht op delfstoffen Vindplaats : AB 1989 no. GT 30 Wijzigingen: AB 1997 no. 34 ==================================================================== HOOFDSTUK I Algemene Bepalingen Artikel 1 Deze landsverordening en de ter uitvoering daarvan gegeven voor- schriften verstaan onder: ambtenaar : elke ambtenaar van de Belastingdienst; Inspecteur : de inspecteur der directe belastingen; Ontvanger : de Ontvanger der belastingen. Artikel 2 1. Op de uitvoer van delfstoffen, vallende onder artikel 10 van de Mijnverordening, hetzij in natura, hetzij na het ondergaan van een bereiding, bewerking en/of verwerking wordt jaarlijks een uitvoerrecht geheven over de waarde van de uitgevoerde delfstof. Onder de waarde wordt voor de berekening van het uitvoerrecht verstaan de fiscale winst op de uitgevoerde delfstof. 2. Alle delfstoffen worden bij uitvoer geacht te vallen onder ar- tikel 10 van de Mijnverordening tenzij het tegendeel ten genoegen van de Inspecteur wordt aangetoond. Tegen de beslissing van de Inspecteur kan belanghebbende in beroep komen bij de Raad van Beroep voor belas- tingzaken op dezelfde wijze als is voorgeschreven in artikel 16. HOOFDSTUK II Tarief Artikel 3 1. Het uitvoerrecht bedraagt een bij landsbesluit, houdende alge- mene maatregelen, vast te stellen percentage van de waarde, welk per- centage voor ieder bij dat landsbesluit aan te wijzen delfstof, ver- schillend kan zijn. 2. Voor de berekening van het uitvoerrecht wordt de waarde ver- minderd met: a. een bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vast te stel- len aftrekpost als vergoeding voor het geïnvesteerd vermogen, voor zover dit vermogen direct verband houdt met de exploitatie van de betreffende delfstof; de vaststelling van de aftrekpost geschiedt voor een termijn van ten hoogste tien jaar. b. het bedrag wegens berekende winstbelasting op de fiscale winst op de delfstof met dien verstande dat bij deze berekening verlies- compensatie over voorgaande jaren achterwege blijft. 3. Het percentage, bedoeld in het eerste lid, bedraagt ten hoog- ste vijftig ten honderd van de waarde, met inachtneming van de bepa- lingen van het tweede lid. ************************* AB 1989 no. GT 30 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 18 november 2013 ************************* ==================================================================== HOOFDSTUK III Boekhouding en Aangifte Artikel 4 1. De uitvoerder is verplicht zijn boekhouding op zodanige wijze in te richten, dat de met het bedrijf verkregen fiscale winst op de delfstof daaruit kan worden opgemaakt. 2. De boekhouding behoort te worden gevoerd in de Nederlandse, Engelse, Duitse, Franse, Spaanse of Papiamentse taal met gebruikmaking van Latijns letterschrift en de daarbij gebruikelijke cijfers. 3. De Inspecteur kan hetzij algemeen, hetzij voor bepaalde ge- vallen toestaan, dat andere talen als voertaal worden gebezigd en dat de boekhouding met gebruikmaking van ander letterschrift wordt ge- voerd. 4. De boekhouding en de daaraan ten grondslag liggende bescheiden moeten gedurende tien jaren worden bewaard. Artikel 5 (vervallen) Artikel 6 Ten behoeve van de regeling van de aanslag wordt de uitvoerder tot het doen ener aangifte uitgenodigd door verstrekking, aangetekend per post, van een aangiftebiljet in tweevoud. Artikel 7 1. De aangifte bestaat uit een opgaaf van: a. de gegevens waaruit blijkt of, en zo ja, tot welk bedrag er fiscale winst op de delfstof is verkregen; b. verdere bijzonderheden die voor de uitvoering der landsverordening nodig of van nut kunnen zijn. 2. De formulieren voor de aangiftebiljetten worden vastgesteld door de Gouverneur. 3. De zorg voor de verstrekking der aangiftebiljetten is opge- dragen aan de Inspecteur. 4. De dagtekening van verstrekking wordt op het biljet vermeld. Artikel 8 1. De uitvoerder aan wie een aangiftebiljet in tweevoud is ver- strekt, is gehouden één der biljetten duidelijk, stellig en zonder voorbehoud naar waarheid in te vullen en te ondertekenen. 2. De aangifte kan namens de uitvoerder door een schriftelijk daartoe gemachtigde worden gedaan, mits de machtiging bij de aangifte wordt overgelegd. Artikel 9 1. Een der verstrekte aangiftebiljetten moet binnen dertig dagen na de verstrekking ten kantore van de Inspecteur worden terugbezorgd. 2. Desverlangd wordt kosteloos een ontvangstbewijs afgegeven. 3. De termijn voor de terugbezorging kan door de Inspecteur wor- den verlengd. 4. Voor biljetten die in het ongerede zijn geraakt, worden kos- 2 ************************* AB 1989 no. GT 30 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 18 november 2013 ************************* ==================================================================== teloos nieuwe verstrekt. Artikel 10 1. Indien na afloop van de in artikel 9 bedoelde eventueel ver- lengde termijn aan de uitvoerder de in artikel 7, eerste lid, onder- deel a, bedoelde gegevens niet volledig bekend zijn, moet de verkregen fiscale winst op de delfstof naar beste weten worden begroot en daar- van een voorlopige aangifte worden gedaan. 2. De bepalingen van artikel 7, eerste lid, 8 en 9, tweede lid, vinden daarbij overeenkomstige toepassing. 3. De aangifte moet alsdan worden gedaan binnen twee maanden na de vaststelling der jaarstukken of, indien deze vaststelling achter- wege blijft, uiterlijk vóór het einde van het volgende jaar. 4. De in het derde lid bedoelde termijn kan door de Inspecteur worden verlengd. Artikel 11 1. De vaststelling van het verschuldigde uitvoerrecht geschiedt door de Inspecteur door middel van aanslagen. 2. In afwachting van de vaststelling van de aanslag kan een voor- lopige aanslag worden opgelegd gebaseerd op de fiscale winst op de uitgevoerde delfstof over het voorafgaande jaar. 3. De Inspecteur is bevoegd de voorlopige aanslag ambtshalve te verminderen of een suppletoire voorlopige aanslag op te leggen, wan- neer blijkt dat de opgelegde voorlopige aanslag onjuist is. Artikel 12 De uitvoerder kan door of vanwege de Inspecteur worden uitgeno- digd ten behoeve van de regeling van de aanslag mondeling of schrif- telijk nadere inlichtingen te geven en inzage te verlenen van andere bescheiden, die tot staving der aangifte of van nadere beweringen kun- nen dienen. Artikel 13 Indien na de verstrekking van een aangiftebiljet, ondanks schrif- telijke aanmaning, verzuimd is aangifte te doen of indien niet is vol- daan aan de verplichting om desgevraagd ten behoeve van de regeling van de aanslag inzage te verlenen van de boekhouding en de daaraan ten grondslag liggende bescheiden, kan het in de aanslag te begrijpen uit- voerrecht worden verhoogd met ten hoogste honderd ten honderd. Artikel 14 1. Indien overeenkomstig artikel 11, tweede lid, voorlopige aan- slagen zijn opgelegd, blijft van de later vastgestelde aanslag een be- drag gelijk aan dat van de voorlopige aanslag, buiten invordering. Is de later vastgestelde aanslag lager dan de voorlopige aanslag dan blijft hij geheel buiten invordering en wordt de voorlopige aanslag verminderd met het verschil. 2. Indien de later vastgestelde aanslag gelijk is aan de voor- lopige aanslag of lager dan deze, wordt aan de uitvoerder een gedag- tekende kennisgeving gezonden. 3 ************************* AB 1989 no. GT 30 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 18 november 2013 ************************* ==================================================================== Artikel 15 1. Voor de voldoening van het uitvoerrecht is de uitvoerder te- genover 's Landskas aansprakelijk. 2. Voor het uitvoerrecht, verschuldigd door een rechtspersoon, zijn de bestuurders, of, na ontbinding, de vereffenaars, alsmede de vertegenwoordigers of gemachtigden in Aruba hoofdelijk mede aanspra- kelijk. Onder vorenbedoelde bestuurders, vereffenaars, vertegenwoor- digers en gemachtigden zijn begrepen allen die bij of na het ontstaan van de schuld wegens uitvoerrecht als zodanig optraden, ook indien zij afgetreden zijn, rekening hebben gedaan of décharge hebben verkregen. 3. De aansprakelijkheid van een in het eerste lid bedoelde per- soon houdt op, wanneer hij tot betaling aangesproken, aantoont, dat de niet voldoening van het uitvoerrecht niet aan hem te wijten is. 4. Voor de toepassing van het eerste, tweede en derde lid wordt de in artikel 13 bedoelde verhoging mede als uitvoerrecht aangemerkt. HOOFDSTUK IV Bezwaar en Beroep Artikel 16 1. Tegen de aanslag kunnen aan de uitvoerder binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet bezwaren worden ingebracht bij de Inspecteur, die daarop beschikt bij een met redenen omklede be- schikking, waarvan afschrift bij aangetekende brief of tegen ont- vangstbewijs aan de reclamant wordt uitgereikt. 2. De uitvoerder die bezwaar heeft tegen de in het eerste lid be- doelde uitspraak, kan binnen twee maanden nadat het afschrift van deze uitspraak ter post is bezorgd of tegen ontvangstbewijs is uitgereikt, in beroep komen bij de Raad van Beroep voor Belastingzaken. De Raad van Beroep beslist in hoogste instantie. 3. De Inspecteur is belast met de uitvoering van de beslissingen van de Raad van Beroep. 4. Ten aanzien van de behandeling van en de uitspraak op een be- zwaar- of beroepschrift vinden de bepalingen welke gelden voor de be- handeling van en de uitspraak op bezwaar- en beroepschriften inzake inkomstenbelasting, overeenkomstige toepassing. HOOFDSTUK V Navordering Artikel 17 1. Indien uit later bekend geworden gegevens blijkt dat een te lage aanslag is opgelegd, kan navordering van uitvoerrecht plaats vinden, zolang niet sedert het einde van het jaar, waarvoor het uit- voerrecht geheven wordt, vijf jaren zijn verstreken. 2. Onder gelijke voorwaarden kan navordering plaats vinden indien de opgelegde aanslag ten onrechte is verminderd of vernietigd of de Inspecteur ten onrechte besloten heeft geen aanslag op te leggen. Artikel 18 1. De aanslagen tot navordering worden vastgesteld door de In- specteur. 4 ************************* AB 1989 no. GT 30 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 18 november 2013 ************************* ==================================================================== 2. Alvorens tot navordering over te gaan, stelt de Inspecteur de uitvoerder in de gelegenheid om in verband met hetgeen gebleken is, de opheldering te geven, welke hij dienstig mocht achten. Artikel 19 1. Het in de nadere aanslag te begrijpen uitvoerrecht wordt met honderd ten honderd verhoogd. 2. De verhoging blijft achterwege, indien de aanslag tot navor- dering plaats vindt op grond van door de uitvoerder uit eigen beweging verstrekt schriftelijke inlichtingen, tenzij die inlichtingen werden verstrekt nadat de uitvoerder tot het geven van inlichtingen of tot het verlenen van inzage van boekhouding was uitgenodigd. 3. De verhoging wordt evenmin geheven, indien en voor zover de aanslag tot navordering plaats vindt als gevolg van een verkeerde schatting van de in het tweede lid bedoelde uitvoerder, waarvan aan- nemelijk is, dat zij te goeder trouw heeft plaats gehad. Artikel 20 Bezwaren tegen de aanslag tot navordering kunnen binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet worden uitgebracht bij de Raad van Beroep voor Belastingzaken. HOOFDSTUK VI Invordering Artikel 21 1. De Inspecteur verzendt de aanslagen zo spoedig mogelijk aan de Ontvanger. De Ontvanger brengt de aanslagen ter kennis van de uitvoer- der. 2. De aanslagbiljetten worden in gesloten omslag uitgereikt. 3. Aanslagbiljetten die bij de betaling in gesloten omslag worden aangeboden, worden, na afschrijving der betaalde som, op dezelfde wij- ze teruggegeven. Artikel 22 De aanslag moet binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet worden voldaan. HOOFDSTUK VII Dwanginvordering Artikel 23 1. Voor de invordering van het uitvoerrecht, alsmede van de ver- hoging, zijn de bepalingen van de Landsverordening invordering van be- lastingen door middel van dwangschriften, alsmede rechtspleging inzake belastingen, bijdragen en vergoedingen (AB 1988 no. GT 12) van toepas- sing. 2. 's Landskas heeft voor het uitvoerrecht alsmede voor de ver- hoging recht van voorrang, gaande boven alle andere voorrechten, daar- onder begrepen pand en hypotheek, behalve de voorrechten bij de arti- kelen 1165, onderdeel a, en 1175, onderdeel a, van het Burgerlijk Wet- 5 ************************* AB 1989 no. GT 30 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 18 november 2013 ************************* ==================================================================== boek van Aruba bepaald op alle roerende en onroerende goederen van de belastingschuldige. HOOFDSTUK VIII Verjaring Artikel 24 1. Er is verjaring voor de invordering van het niet of te weinig betaalde uitvoerrecht, alsmede van de verhoging, na vijf jaren, te re- kenen vanaf de dagtekening van de beschikking, bedoeld in artikel 18, eerste lid. 2. De verjaring wordt gestuit door elke invorderingsmaatregel te- gen de belastingschuldige, alsmede door zijn erkentenis, door woorden of door daden, van het bestaan der belastingschuld. 3. De verjaring wordt geschorst gedurende de tijd, waarin de be- lastingschuldige, of degene die ingevolge artikel 15 voor de be- lastingschuld aansprakelijk is, zich buiten Aruba bevindt. HOOFDSTUK IX Toezicht- en strafbepalingen Artikel 24a 1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde zijn belast de daartoe bij landsbesluit aan- gewezen personen. Een zodanig landsbesluit wordt bekendgemaakt in de Landscourant van Aruba. 2. De krachtens het eerste lid aangewezen personen zijn, uit- sluitend voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijker- wijze noodzakelijk is, bevoegd: a. alle inlichtingen te vragen; b. inzage te verlangen van alle zakelijke boeken, bescheiden en andere informatiedragers en daarvan afschrift te nemen of deze daartoe tijdelijk mee te nemen; c. goederen aan opneming en onderzoek te onderwerpen, deze daartoe tijdelijk mee te nemen en daarvan monsters te nemen; d. alle plaatsen, met uitzondering van woningen zonder de uitdrukke- lijke toestemming van de bewoner, te betreden, vergezeld van door hen aangewezen personen; e. vaartuigen, stilstaande voertuigen en de lading daarvan te onder- zoeken. 3. Door de Inspecteur kunnen omtrent het onderzoek van boekhou- dingen, de daaraan ten grondslag liggende bescheiden, alsmede de plaats waar zodanig onderzoek zal worden gehouden, nadere regels wor- den gesteld. 4. Zo nodig, wordt de toegang tot een plaats als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, verschaft met behulp van de sterke arm. 5. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden regels gesteld met betrekking tot de wijze van taakuitoefening van de krach- tens het eerste lid aangewezen personen. 6. Een ieder is verplicht aan de krachtens het eerste lid aan- gewezen personen alle medewerking te verlenen die op grond van het tweede lid wordt gevorderd. 6 ************************* AB 1989 no. GT 30 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 18 november 2013 ************************* ==================================================================== Artikel 25 Het is een ieder verboden hetgeen hem in zijn ambt of betrekking bij de uitvoering van deze landsverordening blijkt of medegedeeld wordt, verder bekend te maken dan nodig is voor de uitoefening van dat ambt of die betrekking of voor de heffing van enige aan het Land ver- schuldigde belasting. Het verbod van dit artikel geldt mede voor niet-ambtelijke deskundigen die in verband met de uitvoering van deze landsverordening worden geraadpleegd of met enige werkzaamheden be- last. Artikel 26 Hij die een aangifte als bedoeld in Hoofdstuk III, opzettelijk of ten gevolge van grove onachtzaamheid onjuist of onvolledig doet, wordt, indien daaruit nadeel voor het Land kan ontstaan, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoog- ste tienduizend florin. Artikel 27 1. Hij die aan de Inspecteur of aan de Raad van Beroep voor Be- lastingzaken of aan een door de Inspecteur of de Raad aangewezen amb- tenaar of deskundige opzettelijk of ten gevolge van grove onacht- zaamheid een valse of vervalst register, boek of ander bescheid over- legt of ter inzage aanbiedt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van ten hoogste tienduizend flo- rin. 2. Hij die aan de Inspecteur of de Raad van Beroep voor Belas- tingzaken of aan een door de Inspecteur of de Raad aangewezen ambte- naar of deskundige opzettelijk of ten gevolge van grove onachtzaamheid onjuiste inlichtingen verstrekt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van ten hoogste tienduizend flo- rin. Artikel 28 1. Hij die opzettelijk de bij artikel 25 opgelegde geheimhouding schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maan- den of geldboete van ten hoogste tienduizend florin. 2. Hij aan wiens schuld schending van de geheimhouding te wijten is, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geld- boete van ten hoogste duizend florin. 3. Geen vervolging wordt ingesteld dan op klacht van degene te wiens aanzien de geheimhouding is geschonden. Artikel 29 (vervallen) Artikel 30 De bij de landsverordening strafbaar gestelde feiten worden be- schouwd als misdrijven. Artikel 31 1. Met de opsporing van de bij of krachtens deze landsverordening strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wet- 7 ************************* AB 1989 no. GT 30 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 18 november 2013 ************************* ==================================================================== boek van Strafvordering van Aruba bedoelde personen, belast de daartoe bij landsbesluit aangewezen ambtenaren. Een zodanig landsbesluit wordt bekendgemaakt in de Landscourant van Aruba. 2. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld omtrent de vereisten waaraan de krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaren dienen te voldoen. HOOFDSTUK X Slotbepalingen Artikel 32 Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan al hetgeen nodig of wenselijk is ter uitvoering van deze landsverordening worden geregeld. Artikel 33 Alle stukken krachtens deze landsverordening opgemaakt zijn vrij van zegel. Artikel 34 Deze landsverordening kan worden aangehaald als Landsverordening uitvoerrecht op delfstoffen. 8