Lucia
Het begon allemaal met een contract, dat eerst door hem en daarna door mij werd ondertekend. Terwijl onze families toekeken. Terwijl mijn vader zweeg, een verslagen man, die zijn dochter aan de Benedetti-monsters gaf.
Ik gehoorzaamde. Ik speelde mijn rol. Ik tekende met mijn naam en gaf zo mijn leven weg. Ik werd hun levende, ademende trofee, een blijvend symbool van hun macht over ons.
Dat was vijf jaar geleden.
En toen was het tijd dat hij mij op kon eisen. Dat Salvatore Benedetti mij kon bezitten.
Ik had wraak gezworen. Ik had geleerd te haten. En toch, niets kon me voorbereid hebben op de man die nu mijn leven beheerste.
Ik verwachtte een monster, dat ik zou vernietigen. Maar niets is ooit alleen zwart of wit. Niemand is goed of slecht. Voor al zijn duisternis, zag ik zijn licht. Voor al zijn kwaad, zag ik zijn goed. Hoezeer hij me hem ook liet haten, er brandde een passie in me, die heter was dan het vuur van de hel.
Ik was van hem en hij was van mij.
Mijn eigen monster.
Salvatore
Ik bezat de DeMarco-maffiaprinses. Ze was nu van mij. Wij hadden gewonnen en zij hadden verloren. En wat is een betere manier om ze een lesje te leren, dan hen datgene af te nemen wat hen het dierbaarst is? Het meest geliefd?
Ik was de jongen die koning zou worden. De volgende in lijn om de Benedetti-familie te regeren. Lucia DeMarco was de oorlogsbuit. De mijne om mee te doen wat ik wilde.
Het was mijn plicht haar te breken. Om haar leven tot een hel te maken. Mijn ziel was donker, ik was gebonden aan de hel. En er was geen uitweg, voor geen van ons beiden. Omdat de Benedetti-familie nooit verloor en in ons kielzog vernietiging achterliet. Zo is het altijd geweest. Hoe ik geloofde dat het altijd zou zijn.
Tot Lucia.