************************* AB 1997 no. GT 18 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 07 november 2013 ************************* ==================================================================== Intitulé : Landsverordening ter uitvoering van de artikelen 30, vierde lid en 32, derde lid van de Schepenwet Citeertitel: Geen Vindplaats : AB 1999 no. GT 18 Wijzigingen: AB 1997 no. 34; AB 2009 no. 75 ==================================================================== Artikel 1 De voor het districtshoofd van de Scheepvaartinspectie of voor de Commissie van Onderzoek, bedoeld in artikel 26 van de Schepenwet, af- gelegde verklaringen of gegeven berichten worden op schrift gesteld, aan de getuigen of deskundigen voorgelezen en, na het aanbrengen van gewenste veranderingen en bijvoegingen, door deze ondertekend. Indien de betrokkene niet kan ondertekenen, wordt daarvan melding gemaakt. Artikel 2 Indien een getuige of deskundige door ongesteldheid, ouderdom, invaliditeit of enige andere voor het districtshoofd of de Commissie aannemelijke reden verhinderd wordt op de aangewezen plaats te ver- schijnen, kan het districtshoofd of de Commissie, zulks noodzakelijk oordelende, aan de rechter in eerste aanleg verzoeken hem daar ter plaatse en, naar gelang van omstandigheden, zelfs in zijn eigen woning te ondervragen. Artikel 3 1. Het districtshoofd of de Commissie kan het verhoor van getui- gen, mits deze de ouderdom van zestien jaren vervuld hebben, onder ede doen plaats hebben. 2. Onder ede gehoord wordende, zweert of belooft, op de wijze van ieders godsdienstige gezindheid, de getuige de gehele waarheid en niets dan de waarheid te zullen zeggen. 3. De deskundige verricht zijn taak onpartijdig en naar beste we- ten. Artikel 4 1. Indien de behoorlijk gedagvaarde getuige of deskundige niet verschijnt, wordt daarvan een proces-verbaal opgemaakt, hetwelk een nauwkeurige omschrijving van het exploit van dagvaarding behelst. 2. Dit proces-verbaal wordt door het districtshoofd of de Commis- sie, zulks nodig oordelende, in handen gesteld van de ambtenaar van het openbaar ministerie. Artikel 5 Het proces-verbaal van niet-verschijning, door het districtshoofd of de Commissie of in het geval van artikel 2 door de rechter in eer- ste aanleg opgemaakt, levert behoudens tegenbewijs een volledig bewijs op van hetgeen daarin vermeld staat. ************************* AB 1997 no. GT 18 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 07 november 2013 ************************* ==================================================================== Artikel 6 Onverminderd de vervolging wegens de eerste niet-verschijning, kan het districtshoofd of de Commissie een nadere dagvaarding van de- zelfde getuige of deskundige bevelen en zelfs door tussenkomst van de ambtenaar van het openbaar ministerie een bevel van medebrenging van de rechter-commissaris doen requireren om bij dagvaarding te worden gevoegd. Ook de voorzitter van de Commissie is bevoegd een bevel van medebrenging te verlenen. Artikel 7 Bij herhaalde niet-verschijning zijn de artikelen 4 en 5 van deze landsverordening mede van toepassing. Artikel 8 Wanneer een getuige of deskundige, hetzij op de eerste, hetzij op de nadere dagvaarding verschenen, of uit kracht van het bevel van me- debrenging voor het districtshoofd of de Commissie gebracht zijnde, weigert te antwoorden of een getuige weigert de eed (belofte) af te leggen, wordt daarvan proces-verbaal opgemaakt, hetwelk de redenen van weigering, zo die gegeven zijn, inhoudt. Dit proces-verbaal bezit de bewijskracht, in artikel 5 omschreven. Artikel 9 Het districtshoofd of de Commissie stelt dit proces-verbaal, zulks nodig oordelende, in handen van de ambtenaar van het openbaar ministerie. Artikel 10 1. De rechter in eerste aanleg kan de gijzeling van de weigerach- tige getuige of deskundige gelasten; deze gijzeling wordt voor een tijdvak van zes maanden uitgesproken, doch houdt op, wanneer de getui- ge of deskundige vroeger aan zijn verplichting mocht hebben voldaan. 2. Op de vordering van het districtshoofd of van de Commissie van Onderzoek gelast de rechter in eerste aanleg de dadelijke gijzeling van de weigerachtige getuige of deskundige, die inmiddels tot aan de uitspraak van de rechter in bewaring kan worden gehouden; het door de rechter af te geven bevel vermeldt de gedane vordering, benoemt de deurwaarder met de overbrenging belast en wijst de plaats van de voor- lopige gijzeling aan. 3. Van de ingijzelingstelling wordt een acte opgemaakt, waarin het bevel tot gijzeling wordt aangehaald, en waarvan onmiddellijk een afschrift aan de gegijzelde wordt overhandigd. 4. Deze voorlopige gijzeling houdt op bij de voldoening aan de vroeger geweigerde verplichting en vervalt van rechtswege, indien de bekrachtiging daarvan niet binnen acht dagen bij de rechter is ge- vraagd. 5. Het vonnis waarbij de gijzeling is bevolen of bekrachtigd, is uitvoerbaar op de minuut, niettegenstaande enige daartegen gerichte voorziening. Artikel 11 Artikel 252, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering van 2 ************************* AB 1997 no. GT 18 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 07 november 2013 ************************* ==================================================================== Aruba (AB 1996 no. 75) is van overeenkomstige toepassing. Artikel 12 Wanneer het districtshoofd of de Commissie van Onderzoek het no- dig acht buiten het grondgebied van Aruba verblijf houdende personen als getuigen of deskundigen te horen, kan het districtshoofd of de Commissie van de vragen waarop antwoord verlangd wordt, in geschrifte mededeling doen aan de Gouverneur, die de beantwoording daarvan bevor- dert. Artikel 13 Het proces-verbaal van gehouden getuigenverhoor bezit de bewijs- kracht, in artikel 5 omschreven. Artikel 14 Bij verzuim van overlegging aan het districtshoofd of aan de Com- missie binnen de gestelde termijn van de bescheiden, genoemd in arti- kel 32, eerste lid, van de Schepenwet, wordt daarvan een proces- verbaal opgemaakt, waarmede gehandeld wordt als bepaald in artikel 9, en dat de bewijskracht bezit, in artikel 5 omschreven. 3