************************* AB 1996 no. GT 51 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 25 oktober 2013 ************************* ==================================================================== Intitulé : Landsbesluit ter uitvoering van artikel 5, tweede lid, van de Slacht- en keuringsverordening (AB 1996 no. GT 4) Citeertitel: Geen Vindplaats : AB 1996 no. GT 51 Wijzigingen: Geen ==================================================================== Artikel 1 Onder besmettelijke veeziekten worden in dit landsbesluit ver- staan de veeziekten genoemd in artikel 2 van dit landsbesluit. Artikel 2 De in artikel 1 bedoelde veeziekten zijn: a. de veepest van de herkauwende dieren; b. de longziekte van de runderen; c. het mond- en klauwzeer bij herkauwende dieren en varkens; d. het miltvuur bij alle vee; e. de hondsdolheid bij alle vee; f. de schurft, sarcoptes-schurft en psoroptes-schurft bij schapen, geiten en eenhoevige dieren; g. de schaapspokken bij schapen en geiten; h. de kwade droes bij eenhoevige dieren; i. de rotkreupel bij schapen; j. encephalomyelitis bij paarden; k. brucella abortus Bang bij herkauwers; l. tuberculosis bij alle vee; m. varkenspest. Artikel 3 De in het tweede lid van artikel 5 van de Slacht- en Keuringsver- ordening bedoelde maatregelen kunnen bestaan uit: a. het afzonderen van ziek en verdacht vee; b. het opstallen en ophokken van ziek en verdacht vee; c. het plaatsen van waarschuwingsborden; d. het, door het plaatsen van kentekenen, besmet of van besmetting verdacht verklaren van gebouwen en terreinen; e. het merken van ziek, verdacht en hersteld vee; f. het afmaken van ziek en verdacht vee; g. het onschadelijk maken van de kadavers van wegens ziekte of ver- dacht zijn van ziekte afgemaakt of gestorven vee en van besmette voorwerpen; h. het ontsmetten van gebouwen, terreinen, bewaarplaatsen van mest en roerende voorwerpen; i. het vastleggen of opsluiten van honden, katten of pluimvee; j. verder het toepassen van de door de gouvernements-veearts voor te schrijven bestrijdingsmaatregelen, welke door wetenschap of prak- tijk als doeltreffend worden beschouwd. Artikel 4 1. Indien het vee aan een van de in artikel 2, onderdelen a, b, c, d, e en h, genoemde ziekten lijdt of ervan verdacht wordt te lij- ************************* AB 1996 no. GT 51 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 25 oktober 2013 ************************* ==================================================================== den, wordt het door de zorg van de minister van Publieke Werken en Volksgezondheid vervoerd en kan het onschadelijk gemaakt worden onder toezicht van een veearts. 2. Indien het vee aan een van de in artikel 2, onderdelen f, g en i, genoemde ziekten lijdt, worden de zieke dieren geïsoleerd en zono- dig behandeld, met inachtneming van de maatregelen, door de zorg van de minister van Publieke Werken en Volksgezondheid overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 getroffen, totdat zij naar het oordeel van de minister van Publieke Werken en Volksgezondheid geen gevaar voor be- smetting meer opleveren. Artikel 5 1. Vee wordt verdacht te lijden aan een besmettelijke veeziekte, indien: a. de gouvernements-veearts aan het vee kentekenen meent te bespeuren van een van die ziekten; b. het vee is ingeënt; c. het vee door smetstof bezoedeld kan zijn; d. het vee zich met aan een van de besmettelijke veeziekten lijdend vee in dezelfde verblijfplaats bevindt of binnen de in artikel 7 bepaalde termijnen bevonden heeft of daarmede in onmiddellijke aan- raking is geweest. 2. Het in onderdeel d bepaalde geldt alleen voor vee dat voor de- zelfde ziekte vatbaar is, waaraan het vee lijdt, waarmee het zich in dezelfde verblijfplaats bevindt of bevonden heeft, of waarmee het in onmiddellijke aanraking is geweest. Artikel 6 1. Vee dat door de gouvernements-veearts wegens kentekenen die hij daaraan meent te bespeuren, volgens artikel 5, onderdeel a, gehou- den wordt voor verdacht, gevaar op te leveren voor besmetting, blijft verdacht, totdat die kentekenen hebben opgehouden te bestaan of de gouvernements-veearts de overtuiging heeft verkregen dat het vee niet aan een besmettelijke veeziekte lijdt. 2. Het ophouden van de toestand van verdachtheid wordt door de gouvernements-veearts aan de belanghebbende kosteloos medegedeeld bij schriftelijke gedagtekende verklaring. Artikel 7 1. Vee dat, zonder kentekenen van besmettelijke veeziekte te ver- tonen, door de gouvernements-veearts volgens artikel 5, onderdelen c en d, gehouden wordt voor verdacht gevaar op te leveren voor besmet- ting, wordt door de zorg van de gouvernements-veearts vervoerd en af- gemaakt, indien het lijdende is aan: a. veepest van de herkauwende dieren; b. hondsdolheid bij alle vee. 2. Vee dat, zonder kentekenen van een besmettelijke veeziekte te vertonen, door de gouvernements-veearts volgens artikel 5, onderdelen b, c en d, gehouden wordt voor verdacht gevaar op te leveren voor be- smetting, blijft verdacht gedurende een termijn van: a. bij longziekte van de runderen : 4 maanden; b. bij mond- en klauwzeer bij herkauwende dieren en varkens : 15 da- gen; c. bij miltvuur bij alle vee : 10 dagen; d. bij schurft, sarcoptes-schurft en psoroptes-schurft bij schapen, 2 ************************* AB 1996 no. GT 51 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 25 oktober 2013 ************************* ==================================================================== geiten en eenhoevige dieren : 15 dagen; e. bij schaapspokken bij schapen en geiten : 15 dagen; f. bij kwade droes bij eenhoevige dieren : 3 maanden; g. bij rotkreupel van de schapen : 15 dagen; te rekenen van de dag waarop het vee naar het oordeel van de gouverne- ments-veearts het laatst in de gelegenheid is geweest om besmet te worden. 3. De dag waarop de in dit artikel genoemde termijn begint te lo- pen, wordt door de gouvernements-veearts bij schriftelijke en gedagte- kende verklaring aan de belanghebbende medegedeeld. 4. De termijn gedurende welke het in het eerste lid bedoeld vee wordt gehouden voor verdacht gevaar op te leveren voor besmetting, eindigt overeenkomstig de in dit artikel vastgestelde termijnen, in- dien naar de overtuiging van de gouvernements-veearts het vee geduren- de deze termijn niet is besmet geworden. In dit geval stelt de gouver- nements-veearts de belanghebbende kosteloos hiervan op de hoogte bij schriftelijke en gedagtekende verklaring. Artikel 8 1. Indien naar de overtuiging van de gouvernements-veearts, welke overtuiging gebaseerd moet zijn op wetenschappelijke en praktische gronden, het vee door inenting immuun is voor de ziekte waarvoor het is ingeënt, kan de gouvernements-veearts op deze gronden voor de tijd dat het vee immuun is, in afwijking van het bepaalde bij artikel 7, vrijstelling geven van de maatregelen genoemd in artikel 3 en het vee voor de in artikel 7 genoemde termijnen vrij geven. 2. Deze beslissing wordt de belanghebbende kosteloos medegedeeld bij een schriftelijke en gedagtekende verklaring, waarin tevens de tijd dat het vee als immuun wordt beschouwd, wordt aangegeven. Artikel 9 1. Maatregelen, door de gouvernements-veearts overeenkomstig ar- tikel 3 getroffen, komen ten laste van de belanghebbende. 2. Voor de diensten die het Land daarbij verleent, zal op de wij- ze, door de Directeur van de Directie Financiën te bepalen, in 's Lands kas worden gestort: a. voor het afzonderen van runderen: Afl. 1,- per stuk per week of ge- deelte van een week; b. voor andere dieren: Afl. 0,20 per stuk per week of onderdeel van een week; c. voor het opstallen of ophokken: Afl. 0,50 per stuk per week, plus de daarbij gemaakte onkosten; d. voor het plaatsen van borden en andere kentekenen: de daarvoor ge- maakte onkosten; e. voor het ontsmetten van gebouwen: de daarvoor verbruikte materia- len; f. voor het vastleggen of afsluiten van honden, katten of pluimvee: de daarvoor gemaakte onkosten; g. voor andere maatregelen: de daarvoor gemaakte onkosten. 3. De voeding is voor rekening van de belanghebbende. Artikel 10 1. Het terrein waarop een ziek dier heeft vertoefd, mag, wat be- treft de ziekten, genoemd in artikel 2, onderdelen a, b, c, d, g, h en i, gedurende één jaar nadat het zieke dier is verwijderd, afgemaakt, 3 ************************* AB 1996 no. GT 51 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 25 oktober 2013 ************************* ==================================================================== overleden of verplaatst, niet worden gebruikt. 2. Het terrein waarop een ziek dier heeft vertoefd, mag, wat be- treft de ziekten, genoemd in artikel 2, onderdelen e en f, te allen tijde in gebruik worden genomen. 4