Na de dood van zijn moeder moet Theo Altink zijn oudere broer Geert beloven goed voor vader te zorgen. Geert zelf verdwijnt naar een opvoedingsgesticht en de oude Altink maakt zich zorgen om de andere zoon. Theo’s enige vriend is de kraai Rokko, die hem overal weet te vinden. Met behulp van zijn buurjongen Freddie probeert hij indruk te maken op de twee rijkeluiszonen Van Hal. Maar de arrogant, harde Otto en de minzame Pieter spelen een ondoorgrondelijk spel met de jongen. Als hij voor de politie op de vlucht is vindt hij een onderduikadres in de toren van de grote villa van de broers. Maar langzaam vraagt Theo zich af of hij zit ondergedoken of gevangen wordt gehouden. Deze roman baseerde Thomas Rosenboom voor een deel op de Baarnse moordzaak. In een ontegenzeggelijk eigen taal weet hij de spanning van de bladzijden te laten vonken.