ebook img

Tussen Ideologie en Hegemonie PDF

67 Pages·2014·1 MB·Dutch
by  
Save to my drive
Quick download
Download
Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.

Preview Tussen Ideologie en Hegemonie

UGENT FACULTEIT LETTEREN EN WIJSBEGEERTE CINDY VERSTRYNGE Tussen Ideologie en Hegemonie De ideologische raakvlakken tussen de Afro- Amerikaanse Gemeenschap en Keizerlijk Japan (1905 – 1945) Masterproef voorgedragen tot het behalen van de graad van Master in Oosterse Talen en Culturen Japanologie 2014 Promotor: Prof. Dr. Christian Uhl Vakgroep Oosterse Talen en Culturen - Japanologie Inhoud Inleiding..................................................................................................................................... 3 1. Theoretisch Raamwerk ...................................................................................................... 9 1.1 Wallerstein en Wereldsysteemanalyse ............................................................................ 9 1.2 Ideologie en Hegemonie ................................................................................................ 12 1.2.1 Althusser en Ideologie ............................................................................................ 12 1.2.2 Gramsci en Hegemonie ........................................................................................... 14 2. De Zwarte Gemeenschap (Begin 20ste eeuw – 1945) .......................................................... 17 2.1 De Positie van de Zwarte Gemeenschap ....................................................................... 17 2.2 De Zwarte Pers .............................................................................................................. 19 2.3 De Zwarte Leiders in de Afro-Amerikaanse Gemeenschap .......................................... 24 2.3 Besluit ............................................................................................................................ 27 3. Keizerlijk Japan ................................................................................................................... 31 3.1 De Vorming van een Japanse Identiteit (1868 – 1945) ................................................. 31 3.2 Japanse Propaganda ....................................................................................................... 36 3.3 Japanse Betrekkingen met Afro-Amerikanen ................................................................ 40 3.4 Besluit ............................................................................................................................ 43 4. Toenadering tussen de Zwarte Gemeenschap en Keizerlijk Japan (1930 – 1945) .............. 46 4.1 Messianistische Bewegingen onder de Afro-Amerikanen ............................................ 46 4.2 Japanse Propaganda voor de Verenigde Staten en de Afro-Amerikaanse Gemeenschap ............................................................................................................................................. 51 4.3 Besluit ............................................................................................................................ 55 Conclusie ................................................................................................................................. 57 Bibliografie .............................................................................................................................. 62 2 Inleiding Na het einde van de Russisch-Japanse oorlog in 1905, vestigde de Afro-Amerikaanse gemeenschap hun perspectief op het internationale toneel en ontwikkelde een fascinatie voor de politieke, militaire en economische positie van Japan in de wereld. Ook in Japan, eerst in de Meiji periode (1868 – 1912) maar eveneens in de navolgende regeringsperiodes onder de leiders van de ultranationalistische en pan-Asianistische bewegingen en de marxistische denkers, was er aandacht voor de situatie en het eventuele potentieel van de Afro- Amerikanen in de Verenigde Staten. Tot aan de aanslag op Pearl Harbor van 7 december 1941, waren de gevoelens van de Afro-Amerikaanse gemeenschap jegens de Japanners overwegend positief en werd het Japanse keizerrijk gezien als een bondgenoot in de strijd tegen blanke suprematie en racisme, kan er zelfs gesproken worden van een ideologisch discours waarin de Japanners naar voren worden geschoven als “de kampioenen van de gekleurde rassen”, geïnspireerd op een artikel van James Weldon Johnson uit 1919, getiteld Japan Forces the Race Issue. Tevens ontwikkelde rond diezelfde periode, een gelijkaardig discours in de gedachten van de pan-Asianisten, gekant tegen het Westers imperialisme. Dit zette zich door onder een gemilitariseerd Japan in de jaren 1930 en in de essays van de ultranationalist Ōkawa Shūmei die in één van zijn essays een mogelijke wereldoorlog tussen de gekleurde rassen en het blanke ras beschrijft, als een verdedigingsmechanisme tegen kritiek op imperialistische belangen. De oorlogsverklaring van de Verenigde Staten een dag na de onverwachte aanval op Pearl Harbor, uitgevoerd door de Japanse keizerlijke marine, luidde het einde in van de uitgesproken sympathieën van de Afro-Amerikaanse gemeenschap, maar toch bleven positieve gevoelens aanwezig, impliciet in de schrijfsels van zwarte journalisten en expliciet in de nationalistische, messianistische bewegingen die zich organiseerden onder de verarmde en verbitterde stedelijke Afro-Amerikanen. Eveneens bleef het discours van Japan als een redder van de gekleurde, onderdrukte rassen een belangrijk onderdeel van de Japanse propaganda dat werd verspreid via korte golf uitzendingen naar het Amerikaanse continent. In deze thesis wordt onderzocht hoe het mogelijk was dat, en welke omstandigheden zich ertoe leenden dat het ideologische discours, waarin Japan werd voorgesteld als een kampioen voor de gekleurde rassen, afzonderlijk ontstond onder zowel de Afro-Amerikaanse gemeenschap als onder de Japanse intellectuelen en later een prominent deel werd van de retoriek van de Japanse overheid en propaganda. Om dit te verwezenlijkingen wordt gewerkt met de theorie van de wereldsysteemanalyse, ontwikkeld door Immanuel Wallerstein, en wordt voornamelijk een beroep gedaan op zijn boek World 3 System Analysis: An Introduction uit 2004, aangevuld met de visies van Christopher Chase- Dunn en Peter Grimes. Daarnaast wordt eveneens in deze thesis getracht om duidelijk aan te geven hoe op dit ideologisch discours werd ingespeeld door de Japanners tijdens het maken van de Greater East Asian Co-Prosperity Sphere (大東亜共栄圏, dai-tō-a kyōeiken)1 tijdens de jaren 30 en de Tweede Wereldoorlog (1941 – 1945)2 in Oost-Azië en onder de Afro- Amerikaanse gemeenschap. Ook wordt onderzocht hoe dit discours eventueel strookte met de ideologische hegemonie van de Japanse overheid en het keizerlijke leger binnen Japan zelf. De begrippen ideologie en hegemonie worden gedefinieerd aan de hand van de theorieën van de marxistische structuralist Louis Althusser en de marxist Antonio Gramsci. Voornamelijk wordt een beroep gedaan op het invloedrijke werk van Althusser getiteld Lenin and Other Philosophical Essays waarin zijn theorie over ideologie wordt uiteengezet. Voor de stellingen over hegemonie wordt geput uit The Gramsci Reader: Selected Writings 1916-1935, waarin de schrijfsels, opvattingen en conclusies van Gramsci’s Prison Notebooks coherent worden geïnterpreteerd en samengevat, en aangevuld met de interpretatie van Steve Jones, van het werk Antonio Gramsci, die de theorieën heeft onttrokken van een strikt marxistisch gebruik en hun belang in andere contexten heeft aangetoond. Deze thesis tracht eveneens te onderzoeken waarom het ideologische discours van Japan als een redder van de gekleurde rassen zich niet of slechts gedeeltelijk doorzette onder de Afro-Amerikaanse gemeenschap tijdens de Tweede Wereldoorlog en welke factoren hierop ingespeeld hebben. In deze thesis zal te werk worden gegaan in navolging van een belangrijk onderdeel in de wereldsysteemanalyse van Wallerstein over identificatie met statusgroepen, en zal er worden gekeken naar hoe de identiteiten van de Afro-Amerikanen en de Japanners respectievelijk werden gevormd via de belangrijkste ideologische apparaten en hoe daarin een dominant discours werd geformuleerd door één of verschillende groepen die de economische of de politieke macht bezaten. Daarnaast worden de meest invloedrijke apparaten, instellingen of groeperingen per gemeenschap bekeken om te zien hoe ze een hegemonie probeerden te vestigen met oog voor dissidente ideologische meningen en visies die zich hiermee in een strijd verwikkelden. Dit gebeurde eveneens tegen een internationale achtergrond van economische en politieke veranderingen in aanloop naar de Tweede Wereldoorlog, wat de discoursen van de verschillende groepen beïnvloedde en wat aanpassingen, storingen of een verstarring met zich meebracht. Begonnen wordt er met een overzicht van de vorming van de 1 De Greater East Asian Co-Prosperity Sphere wordt in meer detail besproken in het onderdeel van Keizerlijk Japan. 2 Er werd voor deze tijdsaanduiding gekozen vanwege de oorlogsverklaring van de Verenigde Staten tegen Japan en onttrekt de oorlog vanuit de Europese context die de begindatum 1940 inhoudt. 4 Afro-Amerikaanse gemeenschap na de Amerikaanse burgeroorlog (1861 – 1865), met nadruk op de fysieke en mentale scheiding met de blanke bevolking en de implicaties daarvan op de vorming van een Afro-Amerikaanse mentaliteit. Voor dit deel wordt grotendeels beroep gedaan op de indrukwekkende sociologische studie van de Zweed Gunnar Myrdal, An American Dilemma uit 1944, over de Afro-Amerikaanse gemeenschap. Alhoewel niet ver verwijderd in tijd en ruimte van het onderwerp, wordt An American Dilemma evenwel geciteerd en gerespecteerd door andere Afro-Amerikaanse auteurs wiens werken eveneens worden gebruikt in deze thesis, zoals Reginald Kearney en Gerald Horne. Het volgende onderdeel beslaat de acties, invloed en belang van de schrijvers, columnisten en journalisten onder het collectief van de zwarte pers. Hierbij wordt een overzicht gegeven van de grootste en belangrijkste tendensen met betrekking tot keizerlijk Japan in de tijdsspanne van 1905 en 1945, met ruimte voor tegenreacties door voornamelijk de linkse intellectuelen en journalisten. Bronnen hiervoor gebruikt zijn krantenartikelen gepubliceerd in het voorheen genoemde tijdskader, de doortastende boeken African American Views of the Japanese: Solidarity or Sedition?, van Reginald Kearney waarin voornamelijk geput wordt uit toenmalige kranten- en tijdschriftartikelen, en The African American Encounter with Japan and China van de auteur Marc Gallicchio, de artikels Black and Jewish Responses to Japanese Internment, van Cheryl Greenberg waaruit de meeste informatie over de Afro- Amerikaanse reacties tegen de Japanse internering tijdens de Tweede Wereldoorlog werd gehaald, en African Americans and Japan Confront White Supremacy van Gerald Horne. Eveneens werd een deel van deze thesis gewijd aan de uitspraken en gedragingen van de meest prominente of opvallende leiders van de Afro-Amerikaanse gemeenschap, met veel aandacht voor de figuur van Marcus Garvey van de UNIA en de intellectueel-schrijver W.E.B. Du Bois. De belangrijkste bronnen hiervoor waren een artikel getiteld The Pro- Japanese Utterances of W.E.B. Du Bois van Reginald Kearney, het verzamelwerk The Marcus Garvey and Universal Negro Improvement Association Papers: 1826 – Augustus 1919 met uitspraken en speeches van als rapporten over Marcus Garvey en de voorheen genoemde werken van Kearney en Gallicchio. Bij deze intellectuelen is het noodzakelijk om uit te wijden over de stroming van het pan-Afrikanisme, een politiek en cultureel fenomeen dat Afrikanen, het Afrikaanse continent en Afrikaanse afstammelingen ziet als één unit en een gevoel van eendracht tracht te bevorderen. Pan-Afrikanisme wordt bekeken door Ofuatey-Kodjoe als een vorm van nationalisme dat de Afrikaanse eenheid bevestigd en tracht 5 een verbetering voor alle mensen van “Afrikaanse afstamming” teweeg te brengen.3 Het deel over de Afro-Amerikaanse gemeenschap wordt tevens afgesloten met een besluit waarin bedenkingen en conclusies worden gegeven. Het tweede luik handelt over keizerlijk Japan, waarin wordt aangevangen met een overzicht van de ideologische hegemonieën die werden gevormd doorheen de drie regeringsperiodes van Meiji (明治時代, 1868 - 1912), Taishō (大 正時代, 1912 - 1926) en het begin van Shōwa (昭和時代, 1926 - 1989), met daarbij voldoende ruimte voor nuances en bedenkingen over het proces van hegemonie-vorming. De toespitsing is hierbij niet uitsluitend op het politieke domein, maar eveneens op het gebruik door de toenmalige machthebbers van diverse apparaten en wetenschappelijke velden om een ideologische hegemonie te vormen, zoals het onderwijssysteem, publicaties en onderzoeken over oorsprong, ras en etniciteit als de poging tot de stichting van een staatsreligie. Verschillende bronnen werden hiervoor gebruikt waarvan de belangrijkste het artikel Momotarō (The Peach Boy) and the Spirit of Japan: Concerning the Function of a Fairy Tale in Japanese Nationalism of the Early Shōwa Age van Klaus Antoni, Religious Nationalism and the Making of the Modern Japanese State van Fumiko Fukase-Indergaard en Micheal Indergaard, en Hammering down nails: Politics, diplomacy, and the quest for national unity in Japan and America, 1912—1919 van Robert Kane, waaruit de meeste informatie over de politiek in de Taishō periode werd gehaald. Belangrijk bij de vorming van een ideologische hegemonie, de preservatie van de interne cohesie van de multi-etnische Greater East Asian Co-Prosperity Sphere en de psychologische oorlogsvoering tijdens de Tweede Wereldoorlog, was het gebruik van propaganda, daarom wordt in deze thesis een deel gewijd aan de verscheidenheid in Japanse binnenlandse en buitenlandse propaganda, waarvan het ideologische discours van Japan als kampioen voor de gekleurde rassen eveneens prominent aanwezig was. Hiervoor werden voornamelijk informatie en kennis uit de boeken War Without Mercy: Race & Power in the Pacific War van John Dower en The Thought War: Japanese Imperial Propaganda van Barack Kushner gehaald. Ook het beeld van de Afro- Amerikaan in vooroorlogs Japan wordt beschreven in deze thesis, met daarbij de nadruk op de positie van de Afro-Amerikaan in de literatuur van de ultranationalisten, bijvoorbeeld de rol die door hen gespeeld werd in de pan-Asianistische filosofie van Mitsukawa Kametarō en later in één van de essays van de ultranationalist Ōkawa Shūmei. Pan-Asianisme wordt in deze context gebruikt als een manier om de Japanse aanspraak op een leiderspositie in Oost- 3 R. Walters, 1997,p. 48 ; Hoewel in ditzelfde boek dieper wordt ingegaan op de vereiste variabelen dat het pan-Afrikanisme constitueert, is de stelling die werd gelegd door Ofuatey-Kodjoe meest geschikt om een goed overzicht van de term Pan-Afrikanisme te hebben. 6 Azië te legitimeren vis-à-vis de historische betekenis van de term, waarbij Pan-Asianisme slaat op een Aziatische front tegen de Westerse grootmachten.4 Eveneens wordt aandacht gewijd aan de productie van artikelen en studies van Japanners over de situatie van de Afro- Amerikanen in de Verenigde Staten. Ook dit stuk wordt besloten met bedenkingen en de toepassing van de theorieën van Wallerstein, Althusser en Gramsci. De interactie tussen Afro-Amerikanen en Japanners, in de vorm van zowel individueel en privaat contact of in de vorm van propaganda verspreid door de Japanse overheid of bepaalde Afro-Amerikaanse bewegingen wordt ook gezien als onontbeerlijk in de poging tot ideologische hegemonievorming. In het laatste luik worden afzonderlijk de messianistische bewegingen van de jaren 1930 en de Tweede Wereldoorlog overlopen met aandacht voor de belangrijkste figuren en hun vermeende betrekkingen met Japan. De bronnen hiervoor beslaan rapporten van de Federal Investigation Bureau, toenmalige krantenpublicaties en de van de auteur Ernest Allen Jr. “When Japan Was ‘Champion of the Darker Races.”: Satokata Takahashi and the Flowering of Black Messianic Nationalism en Waiting for Tojo: the Pro-Japan Vigil of Black Missourians, 1932 – 1942. Daarnaast wordt de Japanse propaganda bestemd voor het Amerikaanse continent besproken, waarbij een groot deel de Afro-Amerikaanse gemeenschap als doelgroep had. In dit onderdeel wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste kenmerken van de propaganda gegeven, ondersteund door toenmalige opiniestukken van Seldon Menefee, Saul Padover en Joel Berreman. Hoewel deze bronnen geschreven zijn tijdens of vlak na de oorlog en bijgevolg een vooringenomenheid hebben tegenover de Japanners, is de verwoording in de behandeling van de informatie over de propagandaprogramma’s een belangrijke indicatie van de ideologieën van de schrijvers. Daarna wordt aandacht gewijd aan het werk Wartime Negro Propaganda Operations (戦時 黒人工作, senji kokujin kōsaku) van Hikida Yasuichi, een medewerker van het ministerie van buitenlandse zaken, die de blauwdruk voor de propaganda bestemd voor de Afro- Amerikanen had ontworpen, aangevuld met het artikel ‘Negro Propaganda Operations’: Japan’s short-wave radio broadcasts for World War II Black Americans geschreven door Masaharu Sato en Barack Kushner. Dit laatste onderdeel bevat tevens als de vorige twee een kort besluit waarin bedenkingen worden aangereikt. Alle besluiten, bedenkingen en de antwoorden op de onderzoeksvragen worden coherent beschreven in de conclusie, samen met opmerkingen voor eventuele toekomstige onderzoeken. Dankbetuigingen gaan naar de promotor, professor Christian Uhl, voor alle opmerkingen, suggesties en feedback, naar de 4 S. Saaler, 2007, p. 2 7 medewerkers van de bibliotheek van de afdeling Japanologie voor het verkrijgen van één van de belangrijkste bronnen van deze thesis, en naar familie en vrienden, die geduldig waren en steun gaven tijdens het schrijven van deze paper. 8 1. Theoretisch Raamwerk 1.1 Wallerstein en Wereldsysteemanalyse De analyse van wereldsystemen wordt beschouwd als een acceptabel academisch perspectief sinds de jaren 70 van de 20ste eeuw. Historische systemen worden hierin bestudeerd, onderverdeeld in drie categorieën: de minisystemen en de twee volwaardige wereldsystemen van de wereldrijken en de wereldeconomieën, in plaats van de voorheen gebruikte natiestaten als onderwerp van analyse.5 Het moderne wereldsysteem wordt door Immanuel Wallerstein gelijkgesteld aan de moderne wereldeconomie, namelijk de kapitalistische wereldeconomie,6 maar beslaat meer dan de kapitalistische markt en de internationale relaties. Het is volgens Chase-Dunn en Hall daarentegen een interactief systeem waarin alle grenzen, individuele identiteiten, naties en etnische groeperingen zowel sociaal gestructureerd als sociaal gereproduceerd worden.7 Belangrijke punten in wereldsysteemanalyse waren de ideeën van de kernproductieprocessen en de kernperiferie relatie, een relationeel concept in wereldsysteemanalyse, en de notie van de longue durée8 ontwikkeld door Braudel.9 De kernperiferie relatie is volgens Chase-Dunn één van de meest belangrijke structuren in wereldsysteemanalyse, de relatie tussen de sterke, rijke kernsamenlevingen en de zwakke, arme periferiesamenlevingen10 is niet statisch en er is ruimte voor opwaartse en neerwaartse mobiliteit, hoewel de relatieve posities tegenover elkaar over het algemeen worden behouden.11 Volgens Wallerstein zijn er de volgende twee manieren om dominantie in het systeem van de wereldeconomie te behalen: namelijk het stichten van een wereldrijk waarin één enkele staat de kernregio van productie kan veroveren en beheren, wat leidt tot een verstikking van het kapitalistische systeem en waar de politieke en economische conjecturen bijgevolg samenvallen,12 en het verwezenlijken van een hegemonie waar de economische, ideologische en politieke superioriteit zijn samengebracht,13 waaronder de Verenigde 5I. Wallerstein, 2004, p. 16 6Ibidem, p. 17 7 C. Chase-Dunn, P. Grimes, 1995, p. 389 8Structurele tijd; in de context van wereldsysteemanalyse wordt dit beschouwd als de duur van een historisch systeem – I. Wallerstein, 2004, p. 18 9I. Wallerstein, 2004, p.17- 18, C. Chase-Dunn, P. Grimes, 1995, p. 389 10Er bestaan ook semiperiferie samenlevingen; samenlevingen die een mix van productieprocessen hebben, dat wil zeggen een mix van kernproductieprocessen en periferieproductieprocessen, en die proberen te promoveren naar een kernsamenleving. Voor meer informatie zie: I. Wallerstein, 2004, p. 28 - 30 11 C. Chase-Dunn, P. Grimes, 1995 , p. 389 12I. Wallerstein, 2004, p. 57 – 58 ; C. Chase-Dunn, P. Grimes, 1995, p. 390 ; E. Vanhaute, 2008, p. 184 13Verschillend van het ideologische concept van Antonio Gramsci (zie infra); in de context van wereldsysteemanalyse staat hegemonie voor de situatie waarin één staat zowel de economische, politieke en financiële superioriteit heeft behaald, zowel als militaire en culturele macht. Dit is onderhevig aan een cyclus van stijging, bevestiging en verval. (zie I. Wallerstein, 2004, p.94, woordenlijst) ; E. Vanhaute, 2008, p. 96 9 Provincies, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten toe worden gerekend. De Verenigde Provincies, of het huidige Nederland, behaalde de hegemonie halverwege de zeventiende eeuw, gevolgd door het Verenigd Koninkrijk in de negentiende eeuw en de Verenigde Staten sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog.14 Eveneens noemt Wallerstein de drie belangrijkste pogingen tot wereldrijkvorming sinds de zestiende eeuw, namelijk de poging van Karel V, die van Napoleon aan het begin van de 19de eeuw en het Derde Rijk van Hitler tijdens de Tweede Wereldoorlog.15 In de conclusie zal worden besproken waarom de ontwikkelingen op ideologisch vlak in het politieke discours en de bijdrage van imperialistisch Japan aan de oorlog ook zullen worden beschouwd als een poging tot wereldrijkvorming. Deze onderdelen van wereldsysteemanalyse, de vorming van een hegemonie en de kernperiferie relatie, vormen de grote achtergrond voor de relaties tussen verschillende componenten; de bedrijven, de staten, de huishoudens16 en de instituties die huishoudens overstijgen, die worden ondersteund door de twee ideologische thema’s van universalisme en antiuniversalisme.17 De huishoudens, in plaats van individuen, zijn gelieerd aan klassen in het kapitalistische systeem eveneens zijn ze verankerd aan statusgroepen of identiteiten.18 Deze statusgroepen zijn voor Wallerstein ‘etiketten’ waarin mensen denken te zijn geboren, hiermee wordt onder andere etniciteit, ras, religie, seksualiteit en dergelijke bedoeld, en het is belangrijk voor huishoudens om te streven naar en het houden van een enkele identiteit om de eenheid binnenin het huishouden te behouden en het overkomen van onenigheden die voortkomen uit de ongelijkheid van inkomensdistributie en consumptie.19 Alhoewel in deze thesis minder de nadruk wordt gelegd op de formatie en het bestaan van huishoudens, is vooral de nadruk op groepsvorming dat ze inhouden erg belangrijk. De huishoudens zijn namelijk volgens Wallerstein de hoofdzakelijke socialiserende krachten (agencies) in het wereldsysteem omdat ze naarmate hun homogeniteit, dat wil zeggen hoe hoger de graad van identificatie met een bepaalde statusgroep, hun leden kunnen mobiliseren, en worden omrand door instituties die de kwesties van de huishoudens formuleren. Deze instituties, onder andere de staat en etnische organisaties, plaatsen druk op de huishoudens 14 C. Chase-Dunn, P. Grimes, 1995, p. 390 15I. Wallerstein, 2004, p. 57 16Wallerstein plaatst individuen in huishoudens, die eventueel families zijn maar niet per se, en rekent tot 10 personen per huishouden. De structuur van een huishouden wordt gevormd door een obligatie om een inkomen toe te dragen aan het huishouden en te delen in de consumptie. (I. Wallerstein, 2004, p. 32). 17Ibidem, p. 38 18Ibidem, p. 36 ; voor meer informatie over identiteit, zie o.a. de sociale identiteitstheorie van H. Tajfel en J. Turner als het sociale neuro-wetenschappelijke verzamelingwerk van A. Todorov, S. Fiske en D. Prentice, Social Neuroscience: Towards Understanding the Underpinnings of the Social Mind. Oxford: Oxford University Press, 2011. 19Ibidem, p. 36 – 37 10

Description:
door Immanuel Wallerstein, en wordt voornamelijk een beroep gedaan op . toepassing van de theorieën van Wallerstein, Althusser en Gramsci. [http://credo.library.umass.edu/view/collection/mums312] (laatste raadpleging op:.
See more

The list of books you might like

Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.