Hysterica in de middeleeuwen Onderzoek naar het Heilige Vasten Lidwina van Schiedam na haar val op het ijs Masterscriptie Universiteit van Amsterdam Helmi Willems (9658742) Scriptiebegeleider dr. W.A.W. (Wendelien) van Welie-Vink Tweede lezer prof. dr. C.A. (Claudine) Chavannes-Mazel Augustus 2012 1 Inhoudsopgave Voorwoord p. 2 Hoofdstuk 1 – Inleiding: leven van de hostie, is er een beeldtraditie p. 4 Hoofdstuk 2 – Het leven van Lidwina van Schiedam in beeld p. 7 Hoofdstuk 3 – Vastenwonderen in de Oudheid p. 12 3.1 De profeet Elia p. 13 3.2 Paulus de kluizenaar p. 13 3.3 Antonius van Egypte p. 14 3.4 Maria van Egypte (Maria Aegyptiaca) p. 14 3.5 Gerrit de kluizenaar p. 15 Hoofdstuk 4 – Vastenwonderen in de middeleeuwen p. 17 Hoofdstuk 5 – Het heilige vasten: identificatie met het Lijden van p. 21 Christus of obessie met het Lichaam van Christus 5.1 Historie p. 21 5.2 Wat dreef vrouwen in de middeleeuwen zich over te geven aan p. 22 extreme vastenpraktijken 5.3 Weerstand van de Kerk p. 24 5.4 Hekserij en bezetenheid door de Duivel p. 24 5.5 Het feest van Corpus Christi p. 26 Hoofdstuk 6 – De omgekeerde wereld: vraatzucht p. 28 6.1 De geschiedenis van vraatzucht p. 30 Bijlage - De legenden van een aantal heilige vrouwen van dichtbij p. 33 bekeken Lidwina van Schiedam p. 33 Lutgard van Tongeren p. 40 Maria van Oignies p. 41 Alpaïs van Cudot p. 41 Catharina van Siena p. 42 Colomba van Rieti p. 45 Francesca Romana p. 46 Margaretha van Cortona p. 47 Angela van Foligno p. 48 Conclusie p. 51 Bibliografie p. 54 Lijst van afbeeldingen p. 57 1 Voorwoord Door een afbeelding van de Heilige Lidwina van Schiedam ben ik op het spoor van mijn scriptie gezet. Deze afbeelding is een houtsnede uit 1498 uit: Johannes Brugman. Vita alme virginis Lijdwin. Otgier Pietersz. Nachtegael (drukker). De houtsnede laat Lidwina zien nadat zij op het ijs ten val is gekomen. Afbeelding 1: Lidwina na haar val op het ijs. Lidwina werd geboren in 1380 en stierf in 1433. In 1395, Lidwina was toen bijna vijftien jaar oud, kwam zij op het ijs ten val. Zij raakte gewond en door allerlei complicaties werd zij voor de rest van haar leven bedlegerig. Zij heeft haar bed nooit meer verlaten. De gruwelijke wonden die zij had zijn op plastische wijze beschreven in Het leven van Liedewij, de maagd van Schiedam 1. Lidwina was in eerste instantie opstandig over hetgeen haar was overkomen. Een priester wist haar ervan te overtuigen standvastig te zijn, te geloven in God en zich te verdiepen in het lijden van Christus. Lidwina volgde deze raad op en heeft zich zodanig vereenzelvigd met het lijden van Christus dat zij zeer levendige visioenen kreeg, waarin Christus en engelen een grote rol speelden. Lidwina kon geen voedsel meer tot zich nemen en heeft vele jaren geleefd op slechts de heilige eucharistie, die haar door een priester werd gebracht. Dat gebeurde op onregelmatige tijden, soms maar eens in de paar weken. Tot aan haar dood in 1433 heeft zij dit volgehouden. Een verhaal als dat van Lidwina roept de vraag op of dit een op zichzelf staand geval is. Zijn er meer jonge vrouwen geweest die in leven bleven terwijl zij zich slechts voedden met de heilige eucharistie? Wat dreef hen tot extreme vastenpraktijken, is hun motivatie van religieuze aard? Waar en wanneer leefden zij? Wat was er specifiek aan hun situatie? Hoe werden zij afgebeeld, ligt in hun iconografie de nadruk op het “hostiewonder”? Zijn er gerelateerde verhalen bekend, bijvoorbeeld van mensen die langere tijd zonder voedsel leefden? In deze scriptie ga ik als volgt te werk: uitgangspunt is het zoeken van afbeeldingen waarop Lidwina en eventueel andere heiligen de heilige hostie in ontvangst nemen. In hoofdstuk 1 komt aan de orde of deze afbeeldingen er zijn. In hoofdstuk 2 schets ik een aantal episodes uit het leven van Lidwina aan de hand van verschillende afbeeldingen. Hoofdstuk 3 gaat een stap terug in de tijd: Lidwina en haar tijdgenoten hadden voorbeelden uit de eerste eeuwen na Christus, de woestijnvaders en hun vastenpraktijken en voedselwonderen zijn een vooraankondiging van hun levens. In hoofdstuk 4 komen de vastenwonderen uit de late middeleeuwen aan bod en in hoofdstuk 5 probeer ik een verklaring te vinden voor het heilige vasten van Lidwina een haar tijdgenoten. Als tegenhanger van al dit vasten neem ik in hoofdstuk 6 de vraatzucht onder de 1 Het Leven van Liedewij, de maagd van Schiedam. De Middelnederlandse tekst naar de bewaarde bronnen uitgegeven, vertaald en van commentaar voorzien door Ludo Jongen en Cees Schotel. Verloren, Hilversum, 1994. 2 loep. De beschrijvingen van de legendes van Lidwina en een aantal andere heiligen uit haar tijd neem ik op in de bijlage, na hoofdstuk 6. Het uitwerken van het verhaal van Lidwina en haar iconografie en het verzamelen van gerelateerde verhalen en afbeeldingen vormt het startpunt van deze scriptie. Ik ben benieuwd waar deze weg mij brengt en welke ontdekkingen ik ga doen! Graag wil ik mijn studiebegeleider, dr. W.A.W. (Wendelien) van Welie-Vink, hartelijk danken voor het niet aflatende enthousiasme waarmee zij het maken van deze scriptie begeleid heeft. De heer Kees van Schooten van Rijksmuseum Het Catharijneconvent in Utrecht heeft een genereus gebaar gemaakt en mij in het bezit gesteld van alle negen afbeeldingen die ik graag voor mijn scriptie wilde hebben van Lidwina van Schiedam. Alle afbeeldingen zijn afkomstig uit het al eerder genoemde handschrift van Johannes Brugman uit 1498: Vita alme virginis Lijdwin. Catalogusnummer van Het Catharijneconvent BMH 144. Hartelijk dank! 3 Hoofdstuk 1 – Inleiding: leven van de hostie, is er een beeldtraditie Lidwina van Schiedam heeft achtentwintig jaar geleefd zonder voedsel tot zich te kunnen nemen. Het enige dat zij in al die jaren zonder problemen door kon slikken was de heilige hostie. Dat is een bijzonder verhaal. Op zoek naar afbeeldingen van Lidwina die de hostie in ontvangst neemt, kwam ik erachter dat deze niet voor het oprapen liggen. Het levensverhaal van Lidwina is al opgetekend in de tweede helft van de vijftiende eeuw, de eeuw waarin zij gestorven is. Rijksmuseum Het Catharijnecovent in Utrecht heeft twee handschriften in haar bezit met de vita van Lidwina. Dit zijn Vita alme virginis Lijdwin, geschreven door Johannes Brugman in 1498 en gedrukt door Otgier Pietersz. Nachtegael en Leven ende hystorie der saligher maghet Liedwij van Schiedam, uitgegeven door dezelfde Otgier Pietersz. Nachtegael in 1505. Het werk van Brugman is volgens het museum een Latijnse kopie van het originele handschrift Hier begint dat leven der heiliger maghet Liedewij van Schiedam, van Jan Gerlachs uit de tweede helft van de 15e eeuw. Het museum bezit een drietal pagina’s uit dit handschrift. De handschriften uit 1498 en 1505 zijn geïllustreerd met houtsneden, de houstsneden in het handschrift uit 1498 zijn ingekleurd. In geen van beide versies komt een afbeelding voor van Lidwina die de hostie ontvangt. Er is één afbeelding van Lidwina, beschreven in hoofdstuk 2, waarop Lidwina in relatie tot de hostie is afgebeeld. Zij neemt de hostie echter niet in ontvangst, zij weigert hem aan te nemen. De afbeelding laat volgens mij het moment zien waarop Lidwina op de proef wordt gesteld en haar een ongewijde hostie wordt aangeboden. Afbeelding 2: Lidwina weigert de ongewijde hostie. Het wonder van het in leven blijven van Lidwina door slechts het consumeren van de heilige hostie blijkt niet op zichzelf te staan. Lidwina is één van de vrouwen die zich in de late middeleeuwen, vanaf de 12e eeuw tot en met de 15e eeuw, overgaven aan extreme vastenpraktijken en hevig verlangden naar de heilige hostie die hen lichamelijk volkomen verzadigde en hen zich liet vereenzelvigen met het lijden van Christus. Lidwina werd onder andere voorgegaan door Christina Mirabilis (1150–1224), Alpaïs van Cudot (1155–1211) en Catharina van Siena (1347–1380) en gevolgd door Francesca Romana (1384– 1440) en Colomba van Rieti (1467-1501). Van alle heiligen die bekend staan om hun extreme vastenpraktijken en het in leven kunnen blijven door slechts de hostie te consumeren zijn er maar enkelen waarvan ik een afbeelding heb kunnen vinden van het moment waarop zij de hostie consumeren. Dat zijn Catharina van Siena en Francesca Romana. Dat zijn er zeer weinig (!) en ik vraag mij af waarom dat zo is. Ik heb daar wel ideeën over. De positie van vrouwen in de middeleeuwen was ondergeschikt aan die van de man. Dat was niet alleen op maatschappelijk gebied zo maar voornamelijk op religieus gebied. De vrouwen die zich overgaven aan extreme vastenpraktijken 4 en vereenzelviging met het lijden van Christus, waren onafhankelijke vrouwen die een harde strijd moesten leveren om het leven te leiden dat zij voor ogen hadden. De Kerk hield niet van onafhankelijke vrouwen en wilde haar machtspositie niet afstaan. De Kerk zag zichzelf als middelaar tussen God en de gelovige en kon het niet verdragen dat er sprake was van een een-op-een relatie tussen God en een gelovige. Veel vrouwelijke heiligen streefden naar een exclusieve relatie met Christus, hun hemelse bruidegom, en hadden er alles voor over om zich met Hem te verenigen. Zelfs hun leven want deze vastenpraktijken hadden vaak de dood tot gevolg. De hostie was het Lichaam van Christus. Het afbeelden van het consumeren van de hostie door vrouwen zou als oneerbiedig kunnen worden bestempeld. In het levensverhaal van Lidwina komt bijvoorbeeld een episode voor waarin Lidwina in haar kamer wordt bezocht door Christus, in de gedaante van een kind aan het kruis. Op het moment dat Lidwina haar vader aan hoort komen vraagt zij Hem haar een teken te geven van zijn aanwezigheid. Hij verandert daarop in een hostie met vijf bloedende wonden. Deze speciale hostie wordt door de priester die Lidwina bezoekt niet als echt beschouwd en hij beschuldigt Lidwina van bezetenheid door de Duivel. Na lang aandringen is hij genegen Lidwina de hostie toe te dienen en zij kan hem zonder problemen doorslikken, daarmee is de heiligheid van de hostie bewezen. Ook dit moment is in de vita van Lidwina niet afgebeeld. Wat mij opvalt is dat ook in de werken van onderzoekers die zich intensief hebben beziggehouden met het onderwerp “vrouwen, voedsel & (heilig) vasten in de middeleeuwen”, zoals Caroline Walker Bynum, Rudolph Bell en Ron van Deth & Walter Vandereycken,2 nauwelijks afbeeldingen voorkomen van heiligen die de hostie ontvangen. In “Holy Feast and Holy Fast” staat één afbeelding van de heilige Colette van Corbie, een gedeeelte van een drieluik in het bezit van het klooster van de clarissen in Gent, waarop Colette de hostie ontvangt. Afbeelding 3. Er staat verder nog één afbeelding in hetzelfde boek van Christus die de wonde in zijn zijde toont en een hostie aanbiedt aan een niet nader genoemde non uit de orde van de clarissen. Dit is een werk van Quirizio da Murano getiteld The Savior, het hangt in de Accademia in Venetië. Afbeelding 4. In “Van Vastenwonder tot Magerzucht” staat wel de al eerder genoemde afbeelding waarop Lidwina de haar aangeboden, vermoedelijk ongewijde, hostie weigert. 2 Walker Bynum, Caroline. Holy Feast and Holy Fast. The religious significance of food to medieval women. University of California Press, Berkeley and Los Angeles, 1987 & Fragmentation and Redemption. Essays on Gender and the Human Body in Medieval Religion. Zone Books, New York, 1992. Deth, Ron van en Vandereycken, Walter. Van vastenwonder tot magerzucht. Anorexia nervosa in historisch perspectief. Boom, Meppel Amsterdam, 1988. Bell, Rudolph, M. Sancta Anorexia. Vrouwelijke wegen naar heiligheid Italië 1200- 1800. Uitgeverij Wereldbibliotheek bv, Amsterdam, 1990, pp. 41-42. Vertaling van: Holy Anorexia. University of Chicago, Chicago Illinois, 1985. 5 Moet de conclusie dan zijn dat er geen beeldtraditie is van vrouwen die de hostie ontvangen. Laat ik dan maar gaan kijken naar de wijze waarop Lidwina is afgebeeld en naar de afbeeldingen die er wel zijn van bijzondere manieren van voedsel ontvangen. In hoofstuk 2 licht ik een aantal afbeeldingen van Lidwina toe en in hoofdstuk 3, waarin de vastenwonderen in de Oudheid worden belicht, bespreek ik de afbeeldingen die ik in dat kader heb gevonden. 6 Hoofdstuk 2 – Het leven van Lidwina van Schiedam in beeld De meest bekende afbeelding van Lidwina van Schiedam, de heilige die tientallen jaren van haar leven in bed moest doorbrengen, is die van haar val op het ijs. Met die val begon haar lijdensweg. Tijdens het schaatsen in 1395, zij was toen bijna vijftien jaar, is Lidwina ongelukkig ten val gekomen doordat een vriendinnetje in volle vaart tegen haar aanbotste. Zij viel op een stapel ijsschotsen en brak een rib in haar rechterzij. Op die plek ontstond een groot gezwel, dat niet meer te genezen was.3 De afbeelding laat Lidwina zien na haar val op het ijs. Zij ligt nog half op haar rechterzijde en wordt overeind geholpen door twee vriendinnen. Onder haar de stapel ijsschotsen waarop zij gevallen is. Op de achtergrond zijn de stadsmuren van Schiedam te zien en rondom Lidwina en haar vriendinnen gaat de ijspret rustig door. Afbeelding 1: Lidwina na haar val op het ijs. Van 1414 tot 1421 at Liedewij helemaal niets en sliep ze nauwelijks twee nachten. Zij leed ontzettend veel pijn; ze verloor zelfs haar darmen. Bovendien leefden veel grauwe, slijmerige wormen in haar lichaam. Ze waren zo dik als het uiteinde van de spil van een weefgetouw en zo lang als het kootje van een pink. Die teerden op haar lichaam. Desondanks stonk het niet.4 In 1412 gaf ze grote stukken van haar longen, lever en darmen over, die een geur van kostbare kruiden verspreidden. In haar lichaam had ze drie gaten, elk bijna zo groot als de palm van een hand. Eén daarvan zat in haar buik en daaruit kropen de eerder genoemde wormen. Voor deze wond maakte men een pleister van honing, tarwemeel, room en vet van paling of gesneden haan, waar men het poeder van oud, in een over gedroogd rundvlees overheen strooide. De pleister legde men op het gat, opdat de wormen die haar anders opgevreten zouden hebben, zich erin zogen. Wanneer men de oude pleister verving, zaten er kleine grauwe maden met zwarte koppen in. Deze maden waren zo lang als een vingernagel en riekten aangenaam. Haar onderlijf was helemaal verrot; daarop legde men een zakje van zachte wol ter breedte van een hand, omdat haar darmen uit haar buik dreigden te komen.5 Lidwina wordt onderzocht door haar arts Govaart Sonderdanc.6 In de linkerhoek van de afbeelding is in de achtergrond een doorkijkje te zien naar de kamer van Lidwina. Zij ligt in bed en haar arts onderzoekt haar discreet. Van Lidwina zijn haar hoofd en haar half ontblote bovenlichaam te zien. De voorgrond toont Lidwina in bed na het onderzoek. Zij is tot onder haar buik ontbloot, de wormen kruipen uit haar lichaam en zij ziet er zwaar ziek uit. Boven haar hoofd hangt een kruisbeeld. Voor het bed, met zijn rug naar Lidwina toe, staat Govaart 3 Jongen en Schotel, 1994, p. 25 4 Jongen en Schotel, 1994, p. 27 5 Jongen en Schotel, 1994, p. 29 6 Govaart Sonderdanc was lijfarts en de zoon van Guillaume Sans Gré. In 1397 trad hij in dienst van Albrecht van Beieren, na de dood van Albrecht in 1404 werd hij de chirurgijn van Willem VI. Jongen en Schotel, 1994, p. 162 7 Sonderdanc die in gesprek is met twee vrouwen en een beker leeggooit waar ongetwijfeld viezigheid uit Lidwina’s lichaam in heeft gezeten. Het verhaal van Lidwina’s verrotte lichaam is hier zeer plastisch uitgebeeld. Boven het bed van Lidwina hangt een afbeelding van Christus aan het Kruis. Afbeelding 5: Lidwina in bed, wordt onderzocht door haar arts. Lidwina kon zelf niet eten, zij liet echter regelmatig voedsel aan de armen uitdelen. Dat Lidwina, net als Christus, een aantal voedselwonderen heeft bewerkstelligd, heb ik beschreven in de bijlage, pagina´s 33 tot en met 39, waarin de legende van Lidwina uitgebreid aan de orde komt. Op de afbeelding is Lidwina te zien, liggend in haar bed en half ontbloot. Zij ziet er redelijk goed uit. Voor haar deur verdringen de armen en zieken elkaar om het voedsel te bemachtigen. Op deze afbeelding ontbreekt het Christusbeeld. Dit gegeven zou kunnen wijzen op de verbintenis tussen Christus en Lidwina. Christus heeft zelf diverse voedselwonderen verricht, denk aan de wonderbaarlijke vermenigvuldiging van broden en vissen en de bruiloft te Kanaa waar Hij water in wijn veranderde, en nu Lidwina hem op deze manier navolgt is Hij, weliswaar slechts symbolisch, toch aanwezig. Afbeelding 6: Lidwina deelt voedsel uit aan de armen. Lidwina heeft vrijwel haar hele leven doorgebracht in bed, zonder voedsel tot zich te nemen en zelfs nauwelijks in staat een slokje water binnen te houden. Oneerbiedig gezegd, het is ook duidelijk te zien op afbeelding 2, lag zij letterlijk te rotten in haar bed. Het enige dat zij zonder problemen kon doorslikken, en ook binnenhouden, was de heilige eucharistie. Ik ben ervan uitgegaan dat het ontvangen van de eucharistie een belangrijk thema was in de afbeeldingen die van Lidwina zijn overgeleverd. In het eerder genoemde boek van Ludo Jongen en Cees Schotel heb ik echter slechts één afbeelding aangetroffen van Lidwina in relatie tot de communie. Lidwina ligt in haar kamer in bed. Zij rust in de kussens, haar hoofd en een gedeelte van haar blote schouders en linkerarm zijn zichtbaar. Pastoor Andries biedt haar de heilige communie aan. Dat is althans het onderschrift bij de afbeelding op pagina 40 van het boek van Jongen en Schotel. In feite heeft hij de hostie nog in zijn hand, Lidwina maakt een gebaar met haar hand maar niet om de hostie aan te kunnen pakken. Als je goed kijkt zie je dat zij een afwerend gebaar maakt en dat deze afbeelding vermoedelijk het moment uitbeeldt waarop pastoor Andries, die niets geloofde van alle wonderlijke verhalen die over haar de ronde deden, Lidwina een ongewijde hostie aanbiedt. Lidwina spuwde de ongewijde hostie direct uit en maakte de pastoor, die woedend was omdat zij de hostie uitspuwde, duidelijk dat zij heel goed in staat was een ongewijde van een gewijde hostie te onderscheiden.7 Op een tafeltje naast haar bed staat de kelk waarin de ongewijde hostie vervoerd is. Ook op deze afbeelding ontbreekt het kruisbeeld. Een verklaring hiervoor had kunnen zijn dat het lichaam van Christus al in een andere vorm aanwezig is: als de hostie. Dat is dan wel weer tegenstrijdig in het licht van mijn eerder genoemde 7 Jongen en Schotel, 1994, pp. 47-48 8 veronderstelling dat dit niet het moment is waarop Lidwina de communie ontvangt. Afbeelding 2: Lidwina weigert de ongewijde hostie. Op een andere afbeelding is te zien dat Lidwina de stigmata ontvangt. Zij ligt in haar bed, Christus staat in haar kamer met het kruis in zijn handen. Uit zijn handen en voeten komen stralen die naar de handen, voeten en zijde van Lidwina reiken. Lidwina heeft zich altijd vereenzelvigd met de passie van Christus en kon daardoor haar eigen lijden verdragen. Op deze afbeelding is evenmin een kruisbeeld te zien; dat lijkt mij logisch omdat Christus zelf aanwezig is in de kamer en het ligt in lijn met de scène van afbeelding 4, waarop Lidwina de hostie ontvangt. Afbeelding 7: Lidwina ontvangt de stigmata. Een scène uit haar levensverhaal die ik had verwacht aan te treffen in de afbeeldingen is die waarin Lidwina een verschijning in haar kamer heeft in de gedaante van Christus als kind, aan het kruis. Deze episode beschrijft hoe Lidwina de transformatie mag aanschouwen van het Christuskind in een hostie met vijf, bloedende wonden. Deze hostie vertegenwoordigt het grootste wonder dat in haar vita beschreven is. Er is echter geen afbeelding van. Toen zij haar ogen opsloeg, zag zij aan het voeteneinde van haar bedstede een kruis, waaraan een Kind van vlees en boed hing met vijf wonden. Terstond vereerde zij Het als Onze Heer Jezus Christus, en ze dankte Hem voor het feit dat Hij Zich op deze manier openbaarde.8 Op dat moment komt haar vader de kamer binnen en Lidwina vraagt de verschijning een tastbare herinnering achter te laten. Het gekruisigde Kind daalde direct neer en veranderde in een hostie, een beetje groter dan die welke leken bij de communie krijgen, en omgeven door schitterende stralen. Hij bleef in de lucht hangen, een klein stukje boven het laken. De hostie had vijf wonden: in de handen, in de voeten en in de rechterzijde. Deze laatste zat vol geronnen bloed en was ongeveer zo groot als een halve erwt.9 Omdat het strenge vasten van Lidwina en het feit dat zij in leven bleef op slechts de consumptie van de heilige eucharistie, de rode draad van haar leven en lijden vormt zou deze gebeurtenis naar mijn idee prominent afgebeeld moeten zijn. Dat is niet het geval: wel afgebeeld is de scène waarin pastoor Andries, aan wie Lidwina de gebeurtenis had beschreven getuigenis aflegt aan bisschop Matthijs. De pastoor had Liwina tijdens een dienst in de kerk beticht van bezetenheid door de Duivel en de kerkgangers waren woedend op hem geworden. Hij wist namelijk dat Lidwina niet loog; zij heeft de hostie na flink aandringen uit zijn handen ontvangen en kon hem zonder problemen doorslikken.10 Op de afbeelding waarop pastoor Andries aan de tand wordt gevoeld, ligt Lidwina op de 8 Jongen en Schotel, 1994, p. 49 9 Jongen en Schotel, 1994, p. 49 10 Jongen en Schotel, 1994, pp. 51-53 9
Description: