Apenliefde heette het in jargon, de liefde van zwakbegaafde ouders voor hun kinderen. Dat was de liefde die Suzanne Jonkers, kortweg Suus, kreeg van haar ouders. Binnenshuis betekende dat luizen, DDT, pornoblaadjes, kostgangers, een manipulerende moeder die haar drinkende man in toom hield, maar ook een strak dagregime. Suus groeide, als enig normaal begaafd kind, op tussen zwakbegaafde ouders, broers en zussen. De familie Jonkers maakte, samen met andere 'asocialen', deel uit van een woonexperiment in de jaren zestig in het Haarlemse Parkwijk: de Woonschool. Een buurt waar 'onaangepasten' onder het toeziend oog van een fikse schare hulpverleners - die elkaar via 'klik- briefjes' op de hoogte hielden - zou 'leren wonen'. Het experiment bleek een groot fiasco. criminaliteit, vervuiling, mishandeling en incest gingen er gepaard aan een hechte groepssolidariteit en strikte machtstructuur.