Met deze roman besluit Mary Stewart haar trilogie over het leven van de ziener en tovenaar Merlijn. Nu Koning Arthur door toedoen van Merlijn het magische zwaard Caliburn in handen heeft gekregen kan hij als hoge Koning in zijn rijk regeren. Dat gaat gepaard met allerlei veldslagen tegen opstandige kleine koningen en binnendringende Saksen. Merlijn helpt hem daarbij met zijn visioenen en nuchtere raad. Bovendien ontwerpt hij de Hoofdstad Camelot, waar Arthur met zijn Koningin en ridders in pracht en praal zal wonen.
Merlijn begint in dit boek zijn relaas met zijn jacht op Mordred, de zoon die Morgause, Arthurs halfzuster, heeft gebaard nadat zij hem had verleid. In Merlijns ogen vormt Mordred voor Arthur de grootste bedreiging. Hij probeert dan ook de jongen te doden. Zijn pogingen mislukken echter en al zijn sombere voorspellingen komen uit. Ondanks alle tegenslagen en teleurstellingen in het leven van Koning Arthur en zijn raadgever Merlijn is dit geen tragisch verhaal, maar een kleurrijke weergave van het Brittanie van de vijfde eeuw...