Table Of Content

************************* AB 1996 no. GT 34 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 16 januari 2014 ************************* ====================================================================== Intitulé : Landsverordening vervolging en verhaal jegens het Land schadeplichtige landsdienaren Citeertitel: Geen Vindplaats : AB 1996 no. GT 34 Wijzigingen: AB 1997 no. 33; AB 2013 no. 28 ====================================================================== Artikel 1 In elk geval waarin door de Algemene Rekenkamer aan de betrokken minister een mededeling is gedaan, die tot het opleggen van vergoeding van aan het Land toegebrachte schade zou kunnen leiden, doet de betrokken minister onderzoeken, of door het Land schade is geleden, en of de betrokken landsdienaren die schade, middellijk of onmiddellijk, door enige onrechtmatige handeling of door het nalaten van de zorg waartoe zij gehouden waren, hebben toegebracht. Artikel 2 Indien de aan het slot van artikel 1 bedoelde vragen toestemmend worden beantwoord, wordt aan de betrokken personen, aan hun erfgenamen of rechtverkrijgenden of, bij ontstentenis van dezen, aan de beheer- ders van de nalatenschappen mededeling gedaan van het bedrag van de op te leggen vergoeding en van de gronden waarop zij rust, en wordt de belanghebbenden tevens een door de betrokken minister te bepalen termijn gesteld, binnen welke een schriftelijke verdediging kan worden voorgedragen. Artikel 3 Nadat een schriftelijke verdediging is ontvangen of de voor de indiening daarvan gestelde termijn is verstreken, wordt, tenzij het geldswaardig bedrag van de schade vrijwillig in de Landskas is gestort, bij een met redenen omkleed besluit, de Raad van Advies ge- hoord, door de betrokken minister een beslissing genomen en, zo daar- toe gronden zijn, de vergoeding opgelegd, met vaststelling tevens van ieders aandeel daarin, indien niet één, maar meer landsdienaren bij de zaak betrokken zijn. Artikel 4 Hetgeen omtrent onderzoek, schriftelijke verdediging en beslissing als bedoeld in de artikelen 1, 2 en 3, is voorgeschreven, geldt mede voor de gevallen waarin de betrokken minister, zonder ter zake van de Algemene Rekenkamer een mededeling als in artikel 1 bedoeld te hebben ontvangen, van oordeel is dat er gronden bestaan om te onderzoeken, of niet een vergoeding behoort te worden opgelegd. Artikel 5 (vervallen) Artikel 6 1. Nadat de opgelegde vergoedingen betaald zijn of reeds voor die oplegging het geldswaardig bedrag van de schade vrijwillig in de ************************* AB 1996 no. GT 34 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 16 januari 2014 ************************* ====================================================================== Landskas is gestort, gaan, tot het gestorte bedrag, van rechtswege op de betrokken landsdienaren, hun erfgenamen of rechtverkrijgenden de rechtsvorderingen over, die het Land ter zake op grond van wettelijke of contractuele bepalingen tegen derden heeft verkregen of mocht hebben behouden. 2. Door de betrokken minister wordt aan de belanghebbenden op hun verzoek de bewijsstukken verstrekt, die zij nodig hebben om hun recht tegen derden geldig te maken. Artikel 7 1. De afschriften van de besluiten waarbij vergoeding wordt opgelegd, aan het hoofd voerende de woorden "In naam van de Koning" en on- dertekend door de Directeur van de Directie Personeel en Organisatie, hebben dezelfde kracht en worden op dezelfde wijze ten uitvoer gelegd als de grossen van in kracht van gewijsde gegane vonnissen in burger- lijke zaken. 2. De invordering van de verschuldigde sommen geschiedt echter bij voorkeur op de ten laste van de begroting van het Land komende in- komsten van de betrokken personen. Artikel 8 1. Over elk dienstjaar wordt van de in de artikelen 1 en 4 bedoelde gevallen een lijst opgemaakt, die met afschriften van de nodige bescheiden ter toelichting gevoegd wordt bij de ingevolge de artikelen 2 en 3 van de Comptabiliteitsverordening 1989 (AB 1989, no. 72) in te dienen stukken. De lijst vermeldt voor elk geval, hetzij de vrijwilli- ge betaling die heeft plaatsgehad, hetzij de beslissing die door de ministerraad of de betrokken minister is genomen. 2. Wanneer tijdens de inzending van de lijst nog geen beslissing door de betrokken minister is genomen in een geval waarin geen vrij- willige betaling heeft plaatsgehad, wordt zulks vermeld en wordt bij de inzending van de op een volgend dienstjaar betrekking hebbende stukken de stand der zaak medegedeeld, totdat zij is uitgemaakt. Artikel 9 1. Indien binnen een tijdsverloop van twee jaren, te rekenen van de dag waarop de Landsverordening tot vaststelling van de begroting van de dienst op welke de schade betrekking heeft, in het Afkondi- gingsblad van Aruba is afgekondigd, nog geen vergoedingen als bedoeld in de artikelen 1 en 4, zijn opgelegd, vervalt voor de betrokken landsdienaren de aansprakelijkheid, voortvloeiende uit deze landsverordening. 2. Overigens zijn op de verjaring van de vorderingen van het Land ter zake van krachtens dit besluit opgelegde vergoedingen de voor- schriften van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (AB 1989, no. GT 100) omtrent verjaring van toepassing. Artikel 10 Deze landsverordening kan worden aangehaald als Landsverordening vervolging en verhaal jegens het Land schadeplichtige landsdienaren. 2